Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht, door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde (jegens allen). | Doe daarom je best om door jullie geloof verstandig te worden. En door verstandig te worden zullen jullie God goed leren kennen. En door God goed te kennen, zullen jullie groeien in zelfbeheersing. En door te groeien in zelfbeheersing, zullen jullie groeien in geduld. En door te groeien in geduld, zullen jullie groeien in ontzag voor God. En door te groeien in ontzag voor God, zullen jullie groeien in de liefde voor de broeders en zusters. En door te groeien in de liefde voor de broeders en zusters, zullen jullie groeien in werkelijk onzelfzuchtige liefde. |
Wacht op de Here, wees sterk, uw hart zij onversaagd; ja wacht op de Here. | Vertrouw op de Heer. Houd moed en Hij zal je weer hoop geven. Ja, verwacht hulp van de Heer. |
Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. | Tenslotte, broeders en zusters: wees sterk in de kracht van de Heer. |
Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. | Het kwaad mag niet meer over jullie heersen. Want nu heerst niet meer de wet van Mozes over jullie, maar de liefdevolle goedheid van God. |
De wijnstok is verdord en de vijgeboom is verwelkt; granaatappelboom, ook palm en appelboom, alle bomen des velds zijn verdord. Voorwaar, de blijdschap is beschaamd van de mensenkinderen weggevlucht. | De wijnstruiken zijn verdroogd en de vijgenbomen hangen slap van droogte. De granaatappelbomen, de palmen, de appelbomen, alle bomen zijn verdroogd. Alle vreugde is verdwenen. |
Verhef U boven de hemelen, o God; uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. | God, laat tot in de hoogste hemel zien hoe machtig U bent! Laat over heel de aarde zien hoe geweldig U bent! |
Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens. | Vroeger is door een mens (Adam) de dood in de wereld gekomen. Nu is ook door een Mens de opstanding uit de dood in de wereld gekomen. |
En hij was daar bij de Here veertig dagen en veertig nachten, brood at hij niet en water dronk hij niet, en Hij schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden. | En Mozes was daar 40 dagen en 40 nachten bij de Heer. Brood at hij niet en water dronk hij niet. En hij schreef op de platte stenen de regels van het verbond, de Tien Leefregels. |
Nu dan, doet de vreemde goden weg, die in uw midden zijn, en neigt uw harten tot de Here, de God van Israël. | Jozua zei: "Doe dan nu alle afgoden weg die jullie nog hebben. Verlang er met je hele hart naar om de Heer te gehoorzamen, de God van Israël." |
De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen; de dag doet sprake toestromen aan de dag, en de nacht predikt kennis aan de nacht. | Aan de hemel is te zien hoe machtig God is. Het heelal vertelt dat God alles heeft gemaakt. Elke volgende dag spreekt daarover. Elke volgende nacht laat dat weer zien. |
Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. | Geef de hemelse dingen de eerste plaats in je leven, en niet de aardse dingen. |
De genade van de Here Jezus Christus zij met uw geest. | Ik bid dat de Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie zal zijn. |
Looft de Here, roept zijn naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend. | Prijs de Heer, aanbid Hem! Vertel de volken over wat Hij heeft gedaan. |
De weg des Heren is een beschutting voor de oprechten, maar onheil voor de bedrijvers van ongerechtigheid. | De wetten van de Heer zijn een zegen voor de mensen die ze gehoorzamen. Maar voor slechte mensen betekenen ze ellende. |
En Hij, die de harten doorzoekt, weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit. | En God, die weet wat er in het diepst van ons hart is, weet wat de Geest wil. Want wat de Geest voor de gelovigen bidt, is volgens de wil van God. |
Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters. | Het is heerlijk als je niet luistert naar de raad van mensen die zich niets van God aantrekken, als je niet omgaat met slechte mensen, als je niet meedoet met mensen die lachen om God. |
De Here Jezus dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods. | Toen de Heer Jezus dit tegen hen had gezegd, werd Hij meegenomen naar de hemel. Daar is Hij naast God gaan zitten. |
Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid. | Als iemand ongehoorzaam is aan God, houdt hij zich niet aan de wet van God. Ongehoorzaamheid aan God is hetzelfde als ongehoorzaamheid aan de wet. |
En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. | God zegende hen en zei tegen hen: "Krijg veel kinderen, zodat er heel veel mensen komen. Ga over de hele aarde wonen en heers over de aarde. Zorg voor de vissen in de zee, de vogels in de lucht en de kruipende dieren." |
De in de dorens gezaaide is hij, die het woord hoort, en de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom verstikt het woord en hij wordt onvruchtbaar. | Er zijn ook mensen die het woord horen, maar hun geloof wordt verstikt door de zorgen van de wereld en het verlangen naar geld. Er groeit geen vrucht aan hen. Zij zijn het zaad dat in de distels is gezaaid. |
Jezus nu, vol van de heilige Geest, keerde terug van de Jordaan en werd door de Geest geleid in de woestijn, waar Hij veertig dagen verzocht werd door de duivel. En Hij at niets in die dagen en toen zij voorbij waren, kreeg Hij honger. | Vol van de Heilige Geest ging Jezus weg van de Jordaan. De Heilige Geest bracht Hem naar de woestijn. Daar werd Hij 40 dagen lang door de duivel uitgedaagd. Al die tijd at Hij niets. Toen er 40 dagen voorbij waren, had Hij honger. |
Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die. | Houd je aan de heilige rustdag. Die dag is voor Mij. Zes dagen mogen jullie werken. Maar de zevende dag is mijn heilige rustdag. Dan mag niemand werken. Jullie niet, je zoon niet, je dochter niet, je knecht niet, je slavin niet, je vee niet, en de vreemdelingen die in jullie steden wonen ook niet. Want in zes dagen heb Ik de hemel en de aarde gemaakt, met de zee en alles wat daarin leeft. Maar op de zevende dag was Ik klaar met werken. Die dag rustte Ik. Daarom heb Ik de zevende dag aangewezen als heilige rustdag. Die dag is van Mij. |
Door de Here worden de schreden van de man bevestigd, aan wiens weg Hij welgevallen heeft. | Als je leeft zoals de Heer het wil, geniet Hij van je en helpt Hij je. |
En Hij, de Here des vredes, geve u de vrede, voortdurend, in elk opzicht. De Here zij met u allen. | Ik bid dat de Heer van vrede jullie aldoor en altijd zijn vrede zal geven, wát er ook gebeurt. Ook dat Hij met jullie allemaal zal zijn. |
De Here zal zijn volk sterkte verlenen, de Here zal zijn volk zegenen met vrede. | De Heer zal zijn volk sterk maken. De Heer zal zijn volk vrede geven. |