Uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen, bouwde de HEER God een vrouw en Hij bracht haar bij de mens. Toen riep de mens uit: ‘Dit is ze! Mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees en bloed. Vrouw wordt zij genoemd, genomen uit een man.’ Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder en hecht hij zich aan zijn vrouw, en zij zullen één lichaam zijn. | Van die rib maakte God, de Heer, een vrouw. Toen bracht God de vrouw naar de mens. De mens riep: ‘Eindelijk een mens, net als ik! Ze is mijn eigen vlees en bloed, want ze is gemaakt uit een deel van mij. Ik noem haar ‘vrouw’.’ Zo komt het dat een man niet bij zijn vader en moeder blijft. Hij gaat met zijn vrouw leven en ze worden samen helemaal één. |
Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg, kreunend leed ik, de hele dag. | Eerst zweeg ik over mijn fouten. Ik werd ziek, ik huilde de hele dag. |
Een vriendelijk woord is een korf vol honing, zoet voor de ziel en gezond voor het lichaam. | Vriendelijke woorden geven mensen kracht, net zoals zoete honing mensen sterk maakt. |
Een vrolijk hart bevordert een goede gezondheid, een sombere geest verzwakt het lichaam. | Vrolijke gedachten houden je gezond, maar sombere gedachten maken je ziek. |
Wees niet eigenzinnig, maar heb ontzag voor de HEER en ga het kwaad uit de weg. Het zal je sterken als een medicijn, het verkwikt je lichaam. | Wees niet eigenwijs, maar heb eerbied voor de Heer. Blijf uit de buurt van slechte mensen en doe geen kwaad. Dan zul je sterk en gezond zijn. |
Je kent de wegen van de wind niet, je kent het kind dat in de moederschoot groeit niet, zo ken je ook de daden niet van God, die alles maakt. | Je weet niet in welke richting de wind gaat waaien. En je weet niet hoe een kind ontstaat in de buik van zijn moeder. Hoe weet je dan wat God doet, die alles gemaakt heeft? |