Bijbelteksten over 'Gelukkig'

Welzalig is de mens die wijsheid vindt, de mens die inzicht verkrijgt. Spreuken 3:13

Welzalig is de mens die wijsheid vindt, de mens die inzicht verkrijgt. Spreuken 3:13	Welzalig de mens die wijsheid vindt, de mens die verstandigheid verkrijgt. wijsheid verstand begrijpen
Welzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet van de HEERE gaan. Psalm 119:1	Welzalig zij, die onberispelijk van wandel zijn, die in de wet des Heren gaan. wet rechtvaardigheid leven
Welzalig is hij van wie de overtreding vergeven, van wie de zonde bedekt is. Psalm 32:1	Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. zonde vergeving zegen
Welzalig is eenieder die de HEERE vreest, die in Zijn wegen gaat. Psalm 128:1	Welzalig ieder die de Here vreest, die in zijn wegen wandelt. gehoorzaamheid ontzag volgen
Welzalig wie Zijn getuigenissen in acht nemen, die Hem met heel hun hart zoeken. Psalm 119:2	Welzalig zij, die zijn getuigenissen bewaren, die Hem van ganser harte zoeken. zegen zoeken hart
Proef en zie dat de HEERE goed is; welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt. Psalm 34:9	Smaakt en ziet, dat de Here goed is; welzalig de man die bij Hem schuilt. God zegen rust
Welzalig het volk dat de HEERE tot zijn God heeft, het volk dat Hij Zich als eigendom verkozen heeft. Psalm 33:12	Welzalig het volk, welks God de Here is, de natie, die Hij Zich ten erfdeel koos. God beloning zegen
Halleluja! Welzalig de man die de HEERE vreest, die grote vreugde vindt in Zijn geboden. Psalm 112:1	Halleluja. Welzalig de man, die de Here vreest, die van harte lust heeft in zijn geboden. wet liefde ontzag
Wie verstandig omgaat met het woord, zal het goede vinden, en wie op de HEERE vertrouwt: welzalig is hij. Spreuken 16:20	Wie op het woord acht geeft, zal het goede vinden; ja, welzalig hij, die op de Here vertrouwt. vertrouwen zegen luisteren
Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. Matteüs 5:4	Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden. zegen verdriet trooster
Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven. Johannes 20:29	Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven. geloof Jezus zegen
Het pad ten leven is voor hem die vermaning in acht neemt, maar wie bestraffing achter zich laat, doet dwalen. Spreuken 10:17	Een pad ten leven is hij, die de vermaning in acht neemt, maar wie de terechtwijzing veracht, doet dwalen. gehoorzaamheid leven luisteren
Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. Matteüs 5:8	Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien. eerlijkheid zegen hart
Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, die niet staat op de weg van de zondaars, die niet zit op de zetel van de spotters. Psalm 1:1	Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters. zonde rechtvaardigheid zegen
U immers zegent de rechtvaardige, HEERE; U omringt hem met goedgunstigheid als met een schild. Psalm 5:13	Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here, Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild. zegen bescherming rechtvaardigheid
Maar als u ook zou moeten lijden vanwege de gerechtigheid, dan bent u zalig. En wees niet bevreesd zoals zij bevreesd zijn, laat u niet in verwarring brengen. 1 Petrus 3:14	Al moest gij lijden om de gerechtigheid, toch zijt gij zalig. Doch vreest niet voor hun dreiging, en laat u niet verschrikken. rechtvaardigheid lijden angst
Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden. Matteüs 5:9	Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden. zegen vrede kinderen
Want wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien, die moet zijn tong weerhouden van het kwaad, en zijn lippen van het spreken van bedrog; die moet zich afkeren van het kwaad en het goede doen; die moet vrede zoeken en die najagen. 1 Petrus 3:10-11	Want: wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien, weerhoude zijn tong van het kwade, en zijn lippen van bedrog te spreken; hij wijke af van het kwade en doe het goede, hij zoeke de vrede en jage die na. liefde vrede leven
Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer, maar een goed woord verblijdt het. Spreuken 12:25	Kommer in het hart van de mens buigt het neder, maar een goed woord verblijdt het. spreken piekeren hart
Wie een vrouw gevonden heeft, heeft iets goeds gevonden, en de goedgunstigheid van de HEERE verkregen. Spreuken 18:22	Wie een vrouw vond, heeft iets goeds gevonden en gunst van de Here verworven. zegen huwelijk zoeken
Bedrog is in het hart van wie kwaad smeden, maar wie vrede aanraden, hebben blijdschap. Spreuken 12:20	Bedrog is in het hart van wie kwaad smeden, maar voor wie tot vrede raden, is er vreugde. kwaad vreugde vrede
Schatten aan goddeloosheid baten niet, maar gerechtigheid redt van de dood. Spreuken 10:2	Schatten, door goddeloosheid verkregen, doen geen nut, maar gerechtigheid redt van de dood. eerlijkheid geld rechtvaardigheid
Wie verstand verwerft, heeft zijn leven lief, wie inzicht bewaart, vindt het goede. Spreuken 19:8	Wie verstand verwerft, heeft zijn leven lief; wie inzicht bewaart, vindt geluk. wijsheid leven verstand
Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Matteüs 5:6	Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. rechtvaardigheid zegen ontvangen
Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben. Jakobus 1:12	Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben. beloning verleiding leven