Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat. | Geliefde broeder, ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond bent. Dat het uw ziel goed gaat weet ik. |
Maar Jezus, Die dat hoorde, zei tegen hen: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn. | Hij hoorde dit en gaf als antwoord: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel.’ |
Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand. | Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet. |
Genees mij, HEERE, en ik zal genezen worden, verlos mij, en ik zal verlost worden, want U bent mijn lofzang. | Genees mij, HEER, dan zal ik gezond zijn, red mij, dan zal ik veilig zijn. U wil ik altijd loven. |
Keer terug en zeg tegen Hizkia, de vorst van Mijn volk: Dit zegt de HEERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien. Zie, Ik ga u gezond maken; op de derde dag zult u naar het huis van de HEERE gaan. | Ga weer naar binnen en zeg tegen Hizkia, de vorst van mijn volk: “Dit zegt de HEER, de God van je voorvader David: Ik heb je gebed gehoord en je tranen gezien. Welnu, Ik zal je genezen. Over drie dagen zul je in staat zijn naar mijn tempel te gaan.” |
Maar u, spreek wat bij de gezonde leer past. | Maar jij moet verkondigen wat overeenkomt met de heilzame leer. |
Want zij die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan, en zij die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden. | Allen die gezondigd hebben zonder de wet te kennen, zullen ook zonder de wet verloren gaan; en allen die gezondigd hebben terwijl ze de wet wel kennen, zullen door de wet worden veroordeeld. |
Een blij hart bevordert de genezing, maar een neerslachtige geest doet de beenderen verdorren. | Een vrolijk hart bevordert een goede gezondheid, een sombere geest verzwakt het lichaam. |
Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. | Nog eens zei Jezus: ‘Vrede zij met jullie! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.’ |
Jezus antwoordde hun en zei: Mijn onderricht is niet van Mij, maar van Hem Die Mij gezonden heeft. | Jezus zei: ‘Wat Ik onderwijs heb Ik niet van mijzelf, maar van Hem die Mij gezonden heeft.’ |
Jezus antwoordde en zei tegen hen: Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft. | ‘Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft,’ antwoordde Jezus. |
Lieflijke woorden zijn een honingraat, zoet voor de ziel, en genezing voor de beenderen. | Een vriendelijk woord is een korf vol honing, zoet voor de ziel en gezond voor het lichaam. |
Het zal gebeuren, als iemand aan een van deze dingen schuldig is, dat hij dan moet belijden waarin hij gezondigd heeft. | De betreffende persoon moet, zodra hij zich van zijn schuld bewust wordt, openlijk uitspreken wat hij misdaan heeft. |
Zoals de levende Vader Mij gezonden heeft, en Ik leef door de Vader, zo zal ook wie Mij eet, leven door Mij. | De levende Vader heeft Mij gezonden, en Ik leef door de Vader; zo zal wie Mij eet, leven door Mij. |
Jezus dan zei tegen hen: Nog een korte tijd ben Ik bij u en dan ga Ik heen naar Hem Die Mij gezonden heeft. | Jezus zei: ‘Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga Ik naar Hem die Mij gezonden heeft.’ |
En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt. | Het eeuwige leven, dat is dat zij U kennen, de enige ware God, en Hem die U gezonden hebt, Jezus Christus. |
Weer dus de wrevel uit uw hart, en doe het kwade weg uit uw lichaam. De jeugd en jonge jaren zijn immers een zucht. | Belast je hart niet met verdriet en houd je lichaam vrij van kwalen, want je jeugd en jonge jaren zijn al snel voorbij. |
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Een dienaar is niet meer dan zijn heer, en een gezant niet meer dan hij die hem gezonden heeft. | Werkelijk, Ik verzeker jullie, een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. |
U moet de HEERE, uw God, dienen. Dan zal Hij uw brood en uw water zegenen. Ik zal ziekte uit uw midden doen wijken. | Vereer de HEER, jullie God, dan zal Hij je voedsel en je water zegenen en jullie vrijwaren van ziekten. |
Wij hebben gezondigd, wij hebben onrecht gedaan, wij hebben goddeloos gehandeld, wij zijn in opstand gekomen door af te wijken van Uw geboden en bepalingen. | Wij hebben gezondigd en ons misdragen. Wij zijn slecht en opstandig geweest, wij zijn van uw geboden en regels afgeweken. |
Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God, en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. | Want iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God, en iedereen wordt uit genade rechtvaardig verklaard, om niet, dankzij de verlossing door Christus Jezus. |
Maar als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. | Als je broeder of zuster tegen je zondigt, moet je die persoon onder vier ogen daarop aanspreken. Als hij luistert, heb je hem teruggewonnen. |
Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. | God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden. |
Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem. | En hierin is Gods liefde ons geopenbaard: God heeft zijn enige Zoon in de wereld gezonden, opdat we door Hem zouden leven. |
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als iemand hem ontvangt die Ik zal zenden, ontvangt hij Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft. | Werkelijk, Ik verzeker jullie, wie iemand ontvangt die door Mij gezonden is, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. |