Sta op, Here! o God, hef uw hand op, vergeet de ellendigen niet. | Kom Heer! God, doe er iets aan! Denk alstublieft aan de arme mensen! |
Verhef U boven de hemelen, o God, uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. | God, laat aan de hemel en aan de hele aarde zien hoe machtig U bent. |
Waarlijk, mijn ziel, keer u stil tot God, want van Hem is mijn verwachting. | Maar bij God ben ik veilig. Want ik vertrouw er op dat Hij me zal redden. |
Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan. Want er is geen overheid dan door God en die er zijn, zijn door God gesteld. | Iedereen moet gehoorzaam zijn aan de overheid. Want de overheid is iets dat door God is bedacht en elke overheid is door God ingesteld. |
Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. | Jezus zei: "Wees niet verdrietig. Jullie geloven in God. Geloof nu ook in Mij." |
Onze God en Vader nu zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen. | Alle eer is voor onze God en Vader, voor eeuwig! Amen! Zo is het! |
Verhef U boven de hemelen, o God; uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. | God, laat tot in de hoogste hemel zien hoe machtig U bent! Laat over heel de aarde zien hoe geweldig U bent! |
God zegent ons, opdat alle einden der aarde Hem vrezen. | U zal goed voor ons zijn. Daardoor zullen alle mensen op aarde diep ontzag voor U hebben. |
Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. | We weten dat God alles ten goede zal gebruiken voor de mensen die van Hem houden en die Hij volgens zijn plan geroepen heeft om bij Hem te horen. |
En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht. | God zegende de zevende dag en maakte er een heilige dag van, omdat Hij toen uitrustte van het maken van de hemel en de aarde. |
Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. | Hij zei tegen hen: "Wat voor mensen niet mogelijk is, is voor God wél mogelijk." |
Opdat gij zoudt weten, dat de Here, uw God, de enige God is, de trouwe God, die het verbond en de goedertierenheid houdt jegens wie Hem liefhebben en zijn geboden onderhouden, tot in duizend geslachten. | Want Hij wilde dat jullie zouden toegeven dat jullie Heer God een trouwe God is. Dat Hij Zich aan zijn verbond houdt. Hij laat zien dat Hij vriendelijk is voor mensen die van Hem houden en die zich aan zijn wetten houden. Hij is goed voor hen en voor de duizenden mensen die van hen afstammen. |
Overspeligen, weet gij niet, dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dus een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God. | Jullie zijn ontrouw aan God! Weten jullie niet, dat je geen vriend kan zijn van de wereld én van God? Als je dus een vriend van de wereld wil zijn, ben je vanzelf een vijand van God. |
Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here is één! Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. | Luister, Israël, de Heer is onze God. De Heer is Eén. Houd van Hem met je hele hart, je hele ziel en alles wat je hebt. |
Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o God. | Zoals een hert hevig verlangt naar water, zo verlang ik hevig naar U, God. |
Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus. | Ik bid dat God de Vader in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van God de Vader en van de Heer Jezus Christus. |
Er blijft dus een sabbatsrust voor het volk van God. Want wie tot zijn rust is ingegaan, is ook zelf tot rust gekomen van zijn werken, evenals God van de zijne. | Er bestaat dus nog steeds een belofte van rust voor het volk van God. Want wie Gods rust is binnen gegaan, rust zelf ook van zijn werk, net zoals God rustte van zijn werk. |
Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest. | Geef me een zuiver hart, God! Maak mijn geest nieuw en sterk. |
Want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar de bouwmeester van alles is God. | Elk huis wordt door iemand gebouwd, maar degene die dít alles gebouwd heeft, is God. |
Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig! | Als iemand de tempel van God kwaad doet, zal God hém kwaad doen. Want de tempel van God is heilig. Jullie zijn die heilige tempel! |
En daar de vroedvrouwen God vreesden, gaf Hij haar ieder een gezin. | God beloonde de twee vrouwen. Omdat ze diep ontzag voor God hadden, gaf Hij hun allebei een gezin. En het volk werd steeds groter en machtiger. |
Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste. | God, ik wil graag doen wat U van mij vraagt. Uw wet staat in mijn hart geschreven. |
Ik zal U verhogen, mijn God, Gij Koning, ik zal uw naam prijzen voor altoos en immer. | Ik zal U eren, mijn God, mijn Koning! Ik zal U voor altijd en eeuwig prijzen. |
God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid. | God is een geest. Als je Hem wil aanbidden, moet je Hem aanbidden met je geest en vol van waarheid. |
Onderwerpt u dus aan God, maar biedt weerstand aan de duivel, en hij zal van u vlieden. | Wees dus gehoorzaam aan God, maar verzet je tegen de duivel. Dan zal de duivel van je wegvluchten. |