Bijbelteksten over 'Goede'
Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden. | Houd jezelf niet voor de gek! Als jullie met slechte mensen omgaan, gaan jullie vanzelf net zulke slechte dingen doen als zij. |
En wie zal u kwaad doen, als gij u beijvert voor het goede? | Wie zal jullie kwaad doen, als jullie je best doen om goed te doen? |
Wijk van het kwade en doe het goede, zoek de vrede en jaag die na. | Blijf bij het kwaad vandaan en doe het goede. Doe je best om altijd de vrede te bewaren. |
Een goed mens brengt uit de goede schat zijns harten het goede voort en een slecht mens brengt uit de boze schat het boze voort. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond. | Net zo haalt een goed mens goede dingen tevoorschijn uit de goede voorraad in zijn hart. Maar een slecht mens haalt slechte dingen tevoorschijn uit de slechte voorraad in zijn hart. Want iemands woorden verraden wat er in zijn hart is. |
Strijd de goede strijd des geloofs, grijp het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen. | Doe je uiterste best voor het geloof. Grijp het eeuwige leven. Want daarvoor ben je geroepen en daarvoor heb je tegen heel veel mensen duidelijk over het geloof gesproken. |
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. | Laat je niet overwinnen door het kwaad, maar overwin het kwaad door goed te doen. |
Een goede naam is verkieslijker dan veel rijkdom, gunst is beter dan zilver en goud. | Als andere mensen je prijzen, is dat beter dan rijk zijn. Als andere mensen je waarderen, is dat beter dan zilver en goud. |
Vertrouw op de Here en doe het goede, woon in het land en betracht getrouwheid. | Vertrouw op de Heer en doe wat goed is. Wees trouw aan de Heer, dan zul je altijd veilig in het land wonen. |
De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede. | Jullie liefde moet écht zijn. Heb dus een hekel aan het kwaad en doe je best om te doen wat goed is. |
Ieder onzer trachte zijn naaste te behagen, ten goede, tot opbouwing. | We moeten allemaal proberen om het beste voor de anderen te zoeken en hun geloof op te bouwen. |
Twee zijn beter dan één, omdat zij een goede beloning hebben bij hun zwoegen. | Het is beter om met z'n tweeën te zijn dan alleen. Want met z'n tweeën hebben ze een goede beloning bij hun gezwoeg. |
Leer mij uw wil te doen, want Gij zijt mijn God, uw goede Geest geleide mij in een effen land. | Leer me om te doen wat U wil, want U bent mijn God. Geef me door uw goede Geest weer rust en vrede. |
Maar toetst alles en behoudt het goede. Onthoudt u van alle soort van kwaad. | Ga bij alle dingen na of het klopt en bewaar dat wat goed was. Doe niets wat ook maar een béétje verkeerd is. |
Dan zult gij gerechtigheid en recht verstaan, ook rechtschapenheid, elke goede weg. | En je zal begrijpen wat eerlijk en rechtvaardig is. Je zal weten hoe je op de goede weg kan blijven. |
Omdat Hij de dorstende ziel heeft gelaafd en de hongerende ziel met het goede vervuld. | Want de mensen die dorst hadden, heeft Hij te drinken gegeven. En de mensen die honger hadden, heeft Hij meer dan genoeg te eten gegeven. |
Want: wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien, weerhoude zijn tong van het kwade, en zijn lippen van bedrog te spreken; hij wijke af van het kwade en doe het goede, hij zoeke de vrede en jage die na. | Want er staat in de Boeken: "Als je van het leven houdt en gelukkig wil zijn, zorg er dan voor dat je geen slechte dingen zegt en dat je nooit liegt. Blijf bij het kwaad vandaan en doe wat goed is. Doe je best om de vrede te bewaren en om vrede te brengen." |
Wie op het woord acht geeft, zal het goede vinden; ja, welzalig hij, die op de Here vertrouwt. | Als je leeft zoals God het wil, zal het goed met je gaan. Het is heerlijk voor je als je op de Heer vertrouwt. |
Zoekt het goede en niet het kwade, opdat gij leeft en aldus de Here, de God der heerscharen, met u zij, gelijk gij zegt. | Jullie zéggen wel dat de Heer met jullie is. Maar dan moeten jullie het goede doen, en niet het kwade. Dan zullen jullie leven. Dan zal de Heer wérkelijk met jullie zijn, zoals jullie zeggen. |
Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. | We weten dat God alles ten goede zal gebruiken voor de mensen die van Hem houden en die Hij volgens zijn plan geroepen heeft om bij Hem te horen. |
Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen. | Als iemand je kwaad doet, doe dan niet iets kwaads terug. Doe liever allemaal je best om altijd het goede te doen. Niet alleen voor elkaar, maar voor alle mensen. |
Wie is wijs en verstandig onder u? Hij tone uit zijn goede wandel zijn werken met wijze zachtmoedigheid. | Vinden jullie jezelf zo wijs en verstandig? Laat dat dan maar eens zien door jullie manier van leven: wees wijs en vriendelijk in alles wat jullie doen. |
Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. | Want God heeft ons gemaakt. En Hij heeft ook Zelf in Jezus Christus nieuwe mensen van ons gemaakt. Nu kunnen we voor Hem de goede dingen doen die Hij van tevoren al voor ons had bedacht. |
Die Zich voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig in goede werken. | Hij heeft zijn leven voor ons gegeven om ons te bevrijden van het kwaad. Zo heeft Hij van ons een zuiver volk gemaakt. En dat volk is zijn eigendom. Het is de bedoeling dat dat volk zijn best doet om het goede te doen. |
Maar de wijsheid van boven is vooreerst rein, vervolgens vreedzaam, vriendelijk, gezeggelijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. | Maar de wijsheid die van God komt, is zuiver, vol vrede, bescheiden, gehoorzaam, vriendelijk en vol goede daden, zonder iemand voor te trekken, en eerlijk bedoeld. |
Zijn heer zeide tot hem. Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer. | Zijn heer zei tegen hem: 'Goed gedaan! Je bent een goede en trouwe dienaar. Ik heb je eerst weinig gegeven. Daar ben je goed mee omgegaan. Daarom zal ik je nu véél geven. En je bent welkom op mijn feest.' |
Gerelateerde onderwerpen
Goedheid
Maar weest jegens elkander...
Kwaad
Laat u niet overwinnen...
Vrede
De HERE zegene u...
Zegen
De HERE zegene u...
Liefde
De liefde is lankmoedig...
Vriendschap
Een vriend heeft te...