Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” | Zijn heer zei tegen hem: 'Goed gedaan! Je bent een goede en trouwe dienaar. Ik heb je eerst weinig gegeven. Daar ben je goed mee omgegaan. Daarom zal ik je nu véél geven. En je bent welkom op mijn feest.' |
Werkelijk, Ik verzeker jullie, een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. | Luister goed! Ik zeg jullie dat een dienaar niet belangrijker is dan zijn heer. En een boodschapper is niet belangrijker dan de man die hem heeft gestuurd. |
Door het woord van de HEER is de hemel gemaakt, door de adem van zijn mond het leger der sterren. | De hemel is gemaakt door het woord van de Heer. De zon, de maan en de sterren ontstonden door één woord van Hem. |
Wie bent u dat u een oordeel velt over de dienaar van een ander? Of het wel of niet goed is wat hij doet, bepaalt alleen zijn eigen heer – en hij zal het goed blijven doen, want de Heer heeft de macht hem te laten volharden. | Wie denk je dat je bent, dat je een broeder beoordeelt? Je beoordeelt toch ook niet de knecht van iemand anders? Hij dient jóu toch niet? Of hij zijn werk goed of slecht doet, gaat toch alleen zijn heer aan? Maar je broeder zal het goed doen, want God zal hem helpen. |
Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. | Want als je met je mond hardop zegt dat Jezus de Heer is, en met je hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft teruggeroepen en levend heeft gemaakt, ben je gered. |
Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, want u weet dat u van de Heer een erfenis als beloning zult ontvangen. Dien Christus: Hij is uw meester! | Wat je ook doet, doe het met je hele hart, alsof je het voor de Heer doet en niet voor mensen. Onthoud dat God je er als beloning zijn erfenis voor zal geven. Want je werkelijke Meester is Christus. |
Ach HEER, red ons toch, HEER, geef ons voorspoed. Gezegend wie komt in de naam van de HEER. Wij zegenen u vanuit het huis van de HEER. | Heer, red ons alstublieft! Heer, zorg er alstublieft voor dat het goed met ons gaat! Gezegend is de man die namens de Heer komt. In het heiligdom van de Heer bidden we dat God goed voor jullie zal zijn. |
Wacht op de HEER, wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de HEER. | Vertrouw op de Heer. Houd moed en Hij zal je weer hoop geven. Ja, verwacht hulp van de Heer. |
Want de HEER is onze rechter, de HEER is onze wetgever, de HEER is onze koning, Hij zal ons redden. | Want de Heer is onze Rechter, onze Wetgever, onze Koning. Hij zal ons redden. |
Ik zeg tot de HEER: ‘U bent mijn Heer, mijn geluk, niemand gaat U te boven.’ | Heer, ik heb tegen U gezegd: "U bent mijn Heer. Niemand is zó belangrijk voor mij als U." |
De HEER opent de ogen van blinden, de HEER richt de gebogenen op, de HEER heeft de rechtvaardigen lief. | Hij maakt dat blinde mensen weer kunnen zien. Hij troost de bedroefde mensen. De Heer houdt van de mensen die leven zoals Hij het wil. |
De HEER zal macht aan zijn volk verlenen, de HEER zal zijn volk zegenen met vrede. | De Heer zal zijn volk sterk maken. De Heer zal zijn volk vrede geven. |
In mijn nood heb ik geroepen: ‘HEER!’ En de HEER antwoordde, Hij gaf mij ruimte. | Toen ik in moeilijkheden was, heb ik de Heer om hulp geroepen. En de Heer heeft mij geantwoord en me gered. |
Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, wij zijn van de Heer. | Want als we leven, leven we voor de Heer. En als we sterven, sterven we voor de Heer. Of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer. |
De HEER zal mij altijd beschermen. HEER, uw trouw duurt eeuwig, laat het werk van uw handen niet los. | De Heer zal alles tot een goed einde brengen. Heer, uw liefde duurt voor eeuwig. U laat mij nooit los. |
Prijs de HEER, mijn ziel, prijs, mijn hart, zijn heilige naam. | Ik zeg tegen mezelf: "Kom, prijs de Heer! Prijs de Heer met alles wat je hebt!" |
Alles wat adem heeft, loof de HEER. Halleluja! | Laat alles wat adem heeft de Heer prijzen! Halleluja! |
Uit de diepte roep ik tot u, HEER, Heer, hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep om genade. | Uit de diepste ellende roep ik tot U, Heer. Heer, luister naar mij. Hoor hoe ik smekend tot U roep! |
Welnu, met de Heer wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid. | De Heer is de Geest. En waar de Geest van de Heer is, is vrijheid. |
Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! Heb de HEER, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht. | Luister, Israël, de Heer is onze God. De Heer is Eén. Houd van Hem met je hele hart, je hele ziel en alles wat je hebt. |
De bevelen van de HEER zijn eenduidig: vreugde voor het hart. Het gebod van de HEER is helder: licht voor de ogen. | De bevelen van de Heer zijn goed en maken de mensen blij. De wetten van de Heer zijn zuiver en geven de mensen raad. |
Sta op, HEER, hef uw hand, God, vergeet de armen niet. | Kom Heer! God, doe er iets aan! Denk alstublieft aan de arme mensen! |
Dit zegt de HEER tegen Israël: Zoek Mij en leef! | Maar de Heer zegt tegen Israël: Kom bij Mij terug! Dan zullen jullie leven! |
De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? | De Heer is mijn licht en mijn redding. Daarom ben ik voor niemand bang. De Heer is mijn kracht. Daarom hoef ik voor niemand bang te zijn. |
Bij U, HEER, is redding, uw zegen rust op uw volk. sela | Ik weet dat U mij zal redden. Heer, wees goed voor uw volk. |