Heer, u bent koning, voor altijd, u regeert voor eeuwig! | Gij, Here, zetelt tot in eeuwigheid, uw troon staat van geslacht tot geslacht. |
De Heer is alles wat ik nodig heb, op hem vertrouw ik. | Mijn ziel zegt: Mijn deel is de Here, daarom zal ik op Hem hopen. |
De Heer geeft wijsheid. Zijn woorden geven kennis en inzicht. | Want de Here geeft wijsheid, uit zijn mond komen kennis en verstandigheid. |
De Heer helpt mij altijd, hij is als een licht in het donker. Ik ben voor niemand bang. Bij de Heer ben ik veilig, daarom heb ik geen angst. | De Here is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De Here is mijns levens veste, voor wie zou ik vervaard zijn? |
Toen de Heer sprak, werden ze beter. Hij redde hen van de dood. | Hij zond zijn woord, Hij genas hen en deed hen aan de groeve ontkomen. |
Ik zeg tegen u: U bent mijn Heer, ik vind mijn geluk alleen bij u. | Ik heb tot de Here gezegd: Gij zijt mijn Here, ik heb geen goed buiten U. |
Er is geen andere God dan de Heer. Alleen bij hem ben ik veilig. | Want wie is God behalve de Here, wie is een rots buiten onze God? |
De Heer is goed, hij vergeeft ons. Geduldig en vol liefde is hij. | Barmhartig en genadig is de Here, lankmoedig en rijk aan goedertierenheid. |
Je kunt beter hulp zoeken bij de Heer dan vertrouwen op mensen. | Het is beter bij de Here te schuilen dan op mensen te vertrouwen. |
Altijd wil ik de Heer danken, elke dag zing ik een lied voor hem. | Ik wil de Here te allen tijde prijzen, bestendig zij zijn lof in mijn mond. |
Maar u beschermt mij, Heer. U geeft mij kracht, u laat me overwinnen. | Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft. |
De Heer zal zijn volk sterk maken, hij zal zijn volk vrede geven. | De Here zal zijn volk sterkte verlenen, de Here zal zijn volk zegenen met vrede. |
Er is geen andere God dan de Heer. Alleen bij hem ben ik veilig. | Want wie is God behalve de Here, wie is een rots buiten onze God? |
Er is er maar één op wie we trots moeten zijn: de Heer. Iemand kan wel over zichzelf zeggen: ‘Ik werk voor de Heer.’ Maar dat zegt nog niets. Dat weet je pas zeker, als de Heer zelf laat zien dat iemand voor hem werkt. | Maar wie roemt, roeme in de Here; want niet wie zichzelf aanbeveelt, doch wie van de Here een aanbeveling ontvangt, heeft de proef doorstaan. |
De wet van de Heer is volmaakt, zijn wet geeft mensen weer kracht. De woorden van de Heer zijn betrouwbaar, het zijn wijze lessen voor jonge mensen. | De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des Heren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige. |
Zoek je geluk bij de Heer, want hij zal je alles geven wat je vraagt. | Verlustig u in de Here; dan zal Hij u geven de wensen van uw hart. |
Heer, voor trouwe mensen bent u trouw, voor goede mensen bent u goed. | Jegens de getrouwe toont Gij U getrouw, jegens de onberispelijke toont Gij U onberispelijk. |
Op deze dag heeft de Heer overwonnen, laten we blij zijn en juichen. | Dit is de dag die de Here gemaakt heeft; laten wij juichen en ons daarover verheugen. |
Ik verlang naar de Heer, ik wacht op hem, ik vertrouw op zijn woorden. | Ik verwacht de Here, mijn ziel verwacht en ik hoop op zijn woord. |
Jullie noemen mij ‘meester’ en ‘Heer’. En dat is goed, want dat ben ik. | Gij noemt Mij Meester en Here, en gij zegt dat terecht, want Ik ben het. |
Heer, u maakt goede mensen gelukkig. U bent goed, u zult hen beschermen. | Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here, Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild. |
De Heer wil eerlijkheid en recht. Overal op aarde zie je zijn goedheid. | Hij heeft gerechtigheid en recht lief, de aarde is vol van de goedertierenheid des Heren. |
De Heer houdt van zijn volk, zoals een vader van zijn kinderen houdt. | Gelijk zich een vader ontfermt over zijn kinderen, ontfermt Zich de Here over wie Hem vrezen. |
Ik ben de Heer, de God van de hele aarde. Voor mij is alles mogelijk. | Zie, Ik, de Here, ben de God van al wat leeft; zou voor Mij iets te wonderlijk zijn? |
Filippus zei: ‘Heer, laat ons de Vader zien! Dat is voor ons voldoende.’ | Filippus zeide tot Hem: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg. |