Gedraag u wijs tegenover buitenstaanders en benut het juiste moment; laat wat u zegt altijd aantrekkelijk zijn, sprankelend, en weet hoe u op iedereen moet reageren. | Gedraagt u als wijzen ten opzichte van hen die buiten staan, maakt u de gelegenheid ten nutte. Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven. |
Ik zal dat hele gebied en het land rondom mijn heuvel zegenen, en Ik zal de regen op gezette tijden doen neerdalen. Het zal regen zijn die zegen geeft. | Ik zal die, ja al wat rondom mijn heuvel ligt, tot een zegen stellen; Ik zal de regen doen neerdalen op zijn tijd, zegenbrengende regens zullen het zijn. |
Dit zegt Hij die hoog is en verheven, die troont in eeuwigheid – heilig is zijn naam: In hoogheid en heiligheid zal Ik tronen met hen die gebroken zijn en nederig van geest, opdat de nederige geest herleeft, opdat het verbrijzelde hart tot leven komt. | Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is: In den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven. |
Ik spoor u aan, broeders en zusters, op te passen voor degenen die tweedracht zaaien en anderen in de weg staan, en die daarmee ingaan tegen alles wat u hebt geleerd. Ga hun uit de weg. | Maar ik vermaan u, broeders, dat gij hen in het oog houdt, die, in afwijking van het onderwijs, dat gij hebt ontvangen, de onenigheden en de verleidingen veroorzaken, en mijdt hen. |
Hij waakt over de paden van het recht en beschut de weg van wie Hem trouw zijn. | Terwijl Hij waakt over de paden van het recht en de weg zijner gunstgenoten beschermt. |
Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen op de wolken worden weggevoerd en gaan we in de lucht de Heer tegemoet. Dan zullen we altijd bij Hem zijn. | Want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen. |
Jezus zei: ‘Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.’ | Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. |
Al blijft de rechtvaardige niets bespaard, de HEER zal hem steeds weer bevrijden. | Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige, maar uit die alle redt hem de Here. |
Laat die kinderen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie is zoals zij. | Maar Jezus zeide: Laat de kinderen geworden en verhindert ze niet tot Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen. |
Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden. | Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden. |
Een rijkaard denkt dat zijn bezit een vesting is, achter een muur waant hij zich veilig. | Het bezit van de rijke is zijn sterke stad, en als een hoge muur – in zijn verbeelding. |
Bezorgdheid maakt een mens neerslachtig, een hartelijk woord beurt hem op. | Kommer in het hart van de mens buigt het neder, maar een goed woord verblijdt het. |
Moge de HEER een burcht zijn voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. | Daarom is de Here een burcht voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. |
Ik zal je zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en dit hele gebied aan hen geven, en dankzij jouw nakomelingen zullen alle volken op aarde zich gezegend noemen. Want Abraham heeft naar Mij geluisterd en zich gehouden aan wat Ik hem opdroeg, aan mijn geboden, voorschriften en regels. | En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat Abraham naar Mij geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en mijn wetten. |
Het oog van de HEER rust op wie Hem vrezen en hopen op zijn trouw. | Zie, des Heren oog is op hen die Hem vrezen, die op zijn goedertierenheid hopen. |
Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. | Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God! |
Gelukkig het volk dat de HEER als zijn God heeft, de natie die Hij verkoos als de zijne. | Welzalig het volk, welks God de Here is, de natie, die Hij Zich ten erfdeel koos. |
Dit zeg Ik daarover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen. | Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen. |
En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. | Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. |
Tegen jullie die naar Mij luisteren zeg Ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. | Maar tot u, die Mij hoort, zeg ik: Hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u haten; zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen. |
Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader Mij gegeven heeft gaat alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, en de Vader en Ik zijn één. | En Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat alles te boven en niemand kan iets roven uit de hand mijns Vaders. Ik en de Vader zijn één. |
De HEER redt het leven van zijn dienaren, nooit zal boeten wie schuilt bij Hem. | De Here verlost de ziel van zijn knechten, allen die bij Hem schuilen, zullen niet boeten. |
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden. | Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde. |
Hadden ze altijd maar zo’n verlangen om Mij te vereren en mijn geboden na te leven; voor eeuwig zou het hun en hun kinderen goed gaan. | Och, hadden zij steeds zulk een hart om Mij te vrezen en om al mijn geboden te onderhouden, opdat het hun en hun kinderen voor altoos wèl mocht gaan! |
De HEER is goed, een vesting in tijden van nood, Hij kent wie bij Hem schuilen. | De Here is goed, een sterkte ten dage der benauwdheid; Hij kent hen die bij Hem schuilen. |
Bijbeltekst van de dag
Draag elkaars lasten, zo brengt u de wet van Christus tot vervulling.Willekeurige Bijbeltekst
Mogen liefde en trouw je nooit verlaten,wind ze om je hals,
schrijf ze in je hart.
God en de mensen zullen je genegen zijn
en je zult waardering ondervinden.Volgende tekst!Met afbeelding