Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, het is de bron van je leven. | Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de oorsprongen des levens. |
Zoals water het gezicht weerspiegelt, zo weerspiegelt het hart de mens. | Zoals het water het gelaat weerspiegelt, zo weerspiegelt het hart van de mens de mens. |
Niets is zo onbetrouwbaar als het hart, onverbeterlijk is het, wie zal het kennen? Ik, de HEER, ben het die het hart doorgrondt, die nieren toetst, die ieder naar zijn levenswandel beloont, aan ieder geeft wat hij verdient. | Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen? Ik, de Here, doorgrond het hart en toets de nieren, en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner daden. |
Jullie zullen mij zoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken. | Dan zult gij Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij vraagt met uw ganse hart. |
Uw schoonheid moet niet gelegen zijn in uiterlijkheden, zoals kunstig gevlochten haar, gouden sieraden of elegante kleding, maar in wat verborgen ligt in uw hart, in een zacht en stil gemoed. Dat is een onvergankelijk sieraad dat God kostbaar acht. | Uw sieraad zij niet uitwendig: het vlechten van haar, het omhangen van goud of het dragen van gewaden, maar de verborgen mens uws harten, met de onvergankelijke (tooi) van een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is in het oog van God. |
Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest, maak mij standvastig. | Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest. |
Moge Hij geven wat uw hart verlangt, en al uw plannen doen slagen. | Hij geve u naar uw hart, en doe al uw plannen in vervulling gaan. |
Maar de HEER zei tegen Samuel: ‘Ga niet af op zijn voorkomen en zijn rijzige gestalte. Ik heb hem afgewezen. Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart.’ | Doch de Here zeide tot Samuël: Let niet op zijn voorkomen noch op zijn rijzige gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de Here ziet het hart aan. |
Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan Hem bij alles wat je doet, dan baant Hij voor jou de weg. | Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken. |
Mogen liefde en trouw je nooit verlaten, wind ze om je hals, schrijf ze in je hart. God en de mensen zullen je genegen zijn en je zult waardering ondervinden. | Dat liefde en trouw u niet verlaten! Bind ze om uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart, dan zult gij genegenheid en goedkeuring verwerven in de ogen van God en mensen. |
Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. | Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. |
Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, Ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven. | Een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. |
Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.’ | Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. |
Zoek je geluk bij de HEER, Hij zal geven wat je hart verlangt. | Verlustig u in de Here; dan zal Hij u geven de wensen van uw hart. |
Een vrolijk hart bevordert een goede gezondheid, een sombere geest verzwakt het lichaam. | Een vrolijk hart bevordert de genezing, maar een verslagen geest doet het gebeente verdorren. |
Mijn zoon, vergeet mijn lessen niet, houd in je hart mijn richtlijnen vast. Ze vermeerderen de dagen van je leven, geven je vele jaren van geluk. | Mijn zoon, vergeet mijn onderwijzing niet en uw hart beware mijn geboden, want lengte van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen. |
Hij geneest wie gebroken zijn en verzorgt hun diepe wonden. | Hij geneest de verbrokenen van hart en verbindt hun wonden. |
Laat ieder zo veel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft. | En ieder doe, naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin of gedwongen, want God heeft de blijmoedige gever lief. |
Een wijze laat zich gezeggen, een blaaskaak komt ten val. | Wie wijs van hart is, neemt geboden aan, maar wie dwaas van lippen is, komt ten val. |
U die uw hoop vestigt op de HEER: wees allen sterk en houd moed. | Weest sterk en uw hart zij onversaagd, gij allen, die op de Here hoopt. |
Met heel mijn hart heb ik U gezocht, laat mij niet afdwalen van uw geboden. | Ik zoek U met mijn ganse hart, laat mij niet van uw geboden afdwalen. |
Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. | Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien. |
Leer ons zo onze dagen te tellen dat wijsheid ons hart vervult. | Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. |
Laten de woorden van mijn mond U behagen, de overpeinzingen van mijn hart U bekoren, HEER, mijn rots, mijn bevrijder. | Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart U welgevallig zijn, o Here, mijn rots en mijn verlosser. |
Gelukkig wie zijn richtlijnen volgen, Hem zoeken met heel hun hart. | Welzalig zij, die zijn getuigenissen bewaren, die Hem van ganser harte zoeken. |