Ik sla mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal. Mijn hulp is van de HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. | Ik kijk omhoog naar de bergen. Daar komt mijn hulp vandaan. Daar is de Heer, hij helpt mij. Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt. |
Onze hulp is in de Naam van de HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. | De Heer is machtig, hij helpt ons altijd. Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt. |
God is ons een toevlucht en kracht; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden. | Bij God zijn wij veilig. Hij helpt ons als we in nood zijn. |
Ook zei de HEERE God: Het is niet goed dat de mens alleen is; Ik zal een hulp voor hem maken als iemand tegenover hem. | Daarna dacht God, de Heer: Het is niet goed dat de mens alleen is. Ik zal iemand maken die bij hem past. |
Want ik bevrijdde de ellendige die om hulp riep, en de wees die geen helper had. De zegen van hem die verloren ging, kwam over mij; en het hart van de weduwe deed ik vrolijk zingen. | Want ik hielp arme en machteloze mensen, ik beschermde kinderen zonder vader. Aan weduwen gaf ik steun, mensen met wie het slecht ging, waren mij dankbaar. |
En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp, want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort. De Geest Zelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. | De heilige Geest steunt ons als we het moeilijk hebben. Wij weten niet welke bedoeling God heeft met ons lijden. En we weten daarom niet wat we moeten bidden. Maar de heilige Geest zelf bidt voor ons, beter dan een mens het ooit zou kunnen. Zo smeekt hij God om ons te helpen. |
In mijn nood riep ik de HEERE aan, ik riep tot mijn God; Hij hoorde mijn stem vanuit Zijn paleis, mijn hulpgeroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren. | Toen schreeuwde ik om hulp naar mijn God, vol angst riep ik naar de Heer. En hij hoorde mij roepen, vanuit de hemel hoorde hij mijn stem. |
U mag geen enkele weduwe of wees onderdrukken. Als u hen maar enigszins onderdrukt en zij maar enigszins tot Mij om hulp roepen, zal Ik hun roep zeker verhoren. Mijn toorn zal ontbranden en Ik zal u met het zwaard doden en uw vrouwen zullen weduwen en uw kinderen wezen worden. | Weduwen mag je niet slecht behandelen, en ook kinderen zonder vader niet. Als je dat toch doet en als ze mij dan om hulp vragen, zal ik naar hen luisteren. Dan zal ik kwaad worden en jullie doden. Dan hebben jullie eigen vrouwen geen man meer. En dan hebben jullie eigen kinderen geen vader meer. |
Wij vastten en verzochten onze God hierom, en Hij liet Zich door ons verbidden. | We vastten allemaal, en we vroegen hulp aan onze God. En hij heeft ons inderdaad geholpen. |
Want ik weet dat dit mij tot zaligheid strekken zal, door uw gebed en de ondersteuning van de Geest van Jezus Christus. | Want ik weet zeker dat deze tijd in de gevangenis zal leiden tot mijn redding. Dankzij jullie gebed en de hulp van de Geest van Jezus Christus zal God mij redden. |
Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip. | Laten we daarom vol vertrouwen leven als volk van God. En als het nodig is, helpt Jezus ons. Want hij is onze hogepriester. Hij heeft medelijden met ons, en hij is goed voor ons. |
Of denkt u dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking stellen? | Je weet toch dat ik mijn Vader om hulp kan vragen? Dan zou hij mij meteen een enorm leger van engelen sturen. |
Maar door de hulp die ik van God gekregen heb, sta ik tot op deze dag als een getuige tegenover klein en groot, en zeg ik niets anders dan wat de Profeten en Mozes gezegd hebben dat er gebeuren zou, namelijk dat de Christus moest lijden en dat Hij, als Eerste uit de opstanding van de doden, een licht zou aankondigen aan dit volk en de heidenen. | Maar God hielp me, zoals altijd. En dus vertel ik nog steeds aan iedereen over de messias. Mozes en de profeten hebben al gezegd wat er met de messias zou gebeuren. En ik vertel precies hetzelfde: De messias zou lijden en sterven, en als eerste opstaan uit de dood. En hij zou een boodschap van redding brengen aan alle volken. |
Hij houdt voor de oprechten wijsheid gereed, Hij is een schild voor hen die in oprechtheid hun weg gaan. | De Heer geeft geluk aan eerlijke mensen, aan mensen die hem trouw zijn. Hij beschermt hen. |
De ogen van de HEERE rusten op de rechtvaardigen, Zijn oren zijn gericht op hun hulpgeroep. | De Heer helpt mensen die trouw zijn aan hem, hij hoort hen als ze om hulp roepen. |
HEERE, luister naar mijn gebed, neem mijn smeekbeden ter ore. Verhoor mij naar Uw trouw, naar Uw gerechtigheid. | Heer, hoor mijn gebed, hoor hoe ik om hulp smeek. U bent trouw, u bent goed, geef mij antwoord! |
Ik heb de HEERE lief, want Hij hoort mijn stem, mijn smeekbeden. Want Hij neigt Zijn oor tot mij, daarom zal ik Hem al mijn dagen aanroepen. | Ik heb de Heer lief, want hij luistert naar mij. Als ik om hulp roep, geeft hij mij antwoord. Ik blijf tot hem bidden, mijn leven lang. |
Gods weg is volmaakt, het woord van de HEERE is gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. | Alles wat de Heer doet, is goed. Alles wat God zegt, is volmaakt. Hij beschermt mensen die hem om hulp vragen. |
Gods weg is volmaakt, de woorden van de HEERE zijn gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. | Alles wat de Heer doet, is goed. Alles wat God zegt, is volmaakt. Hij beschermt mensen die hem om hulp vragen. |
Houd weduwen die werkelijk weduwen zijn, in ere. | Zorg goed voor weduwen die echt hulp nodig hebben. |
Zeker, mijn ziel, zwijg voor God, want van Hem is mijn verwachting. | Alleen bij God zoek ik rust. Ik verwacht mijn hulp van hem. |
Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen dan op de mensen te vertrouwen. | Je kunt beter hulp zoeken bij de Heer dan vertrouwen op mensen. |
De HEERE is allen nabij die Hem aanroepen, allen die Hem in waarheid aanroepen. | De Heer is dichtbij voor mensen die hem roepen, dichtbij voor mensen die op hem vertrouwen. |
En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden. | Op die dag zal iedereen gered worden die mij om hulp vraagt. |
Ik riep tot Hem met mijn mond, en Hij werd geroemd door mijn tong. | Ik bad tot God en ik zong een lied om hem te eren. |