Op God, wiens woord ik prijs. Op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou vlees mij aandoen? | Op God, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, angst ken ik niet, wat kan een sterveling mij aandoen? |
Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust. | Alles wat de Schrift zegt is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een rechtschapen leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust. |
Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus. | Dus door te luisteren komt men tot geloof, en wat men hoort is de verkondiging van Christus. |
Dan zult gij gerechtigheid en recht verstaan, ook rechtschapenheid, elke goede weg. | Als je in acht neemt wat ik zeg, zul je leren wat oprecht, eerlijk en rechtvaardig is, dan volg je altijd het juiste spoor. |
De Almachtige, die wij niet begrijpen, is groot van kracht en recht; Hij, die groot is in gerechtigheid, buigt haar niet. | De Ontzagwekkende, die wij niet kunnen vatten, is groot door zijn kracht en door zijn recht; rechtvaardig is Hij, het recht schendt Hij niet. |
Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels. | Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel. |
Help ons, o God van ons heil, om de heerlijkheid van uw naam; red ons en doe verzoening over onze zonden om uws naams wil. | Help ons, God, bevrijd ons, tot eer van uw roemrijke naam, red ons en bedek onze zonden, omwille van uw naam. |
Wij, geboren Joden, en geen zondaars uit de heidenen, wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet, maar door het geloof in Christus Jezus, zijn ook zelf tot het geloof in Christus Jezus gekomen, om gerechtvaardigd te worden uit het geloof in Christus en niet uit werken der wet. Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden. | Hoewel wij Joden van geboorte zijn en geen zondaars uit andere volken, weten we dat iemand niet rechtvaardig verklaard wordt door de wet na te leven, maar door geloof in Jezus Christus. Daarom stellen ook wij ons vertrouwen in Christus Jezus, opdat wij rechtvaardig verklaard worden door het geloof in Hem en niet door het naleven van de wet. Want geen mens wordt rechtvaardig verklaard door de wet na te leven. |
Want de handelwijze der volken, die is nietigheid: want als een stuk hout heeft men het uit het woud gehakt, – arbeid van werkmanshanden met de bijl – met zilver en goud siert men het op, met spijkers en hamers maakt men het vast, zodat het niet waggelt. Als een vogelverschrikker in een komkommerveld zijn zij, zij spreken niet, zij moeten beslist gedragen worden, want zij kunnen geen stap doen. Vreest voor hen niet, want zij doen geen kwaad, maar ook goeddoen is er bij hen niet. | De gebruiken van die volken zijn niets waard. Ze hakken een stuk hout in het bos, een ambachtsman bewerkt het met zijn beitel, verfraait het met zilver en goud. Ze spijkeren het vast, dan valt het niet om. Het is net een vogelverschrikker, neergezet in een komkommerveld. Het kan niet spreken en moet worden gedragen, want zelf kan het geen stap verzetten. Heb voor beelden geen ontzag, kwaad doen ze niet, en goed nog minder. |
Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? | Betekent dit nu dat we moeten blijven zondigen om de genade te laten toenemen? Dat in geen geval. Hoe zouden wij, die dood zijn voor de zonde, nog in zonde kunnen leven? |
Dit heb Ik tot u gesproken, opdat mijn blijdschap in u zij en uw blijdschap vervuld worde. | Dit zeg Ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. |
Maar ik tel mijn leven niet en acht het niet kostbaar voor mijzelf, als ik slechts mijn loopbaan mag ten einde brengen en de bediening, die ik van de Here Jezus ontvangen heb om het evangelie der genade Gods te betuigen. | Ik hecht echter geen enkele waarde aan het behoud van mijn leven, als ik mijn levenstaak maar kan voltooien en de opdracht uitvoeren die ik van de Heer Jezus ontvangen heb: getuigen van het evangelie van Gods genade. |
Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. | Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. |
Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen u geven zal; want op Hem heeft God, de Vader, zijn zegel gedrukt. | U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat blijft en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft Hem die volmacht gegeven. |
Wie met laster omgaat, verraadt geheimen; maar wie betrouwbaar van geest is, houdt een zaak verborgen. | Bij een roddelaar is een geheim niet veilig, wie betrouwbaar is, hult zich in zwijgen. |
Gij zijt mij een verberging, Gij bewaart mij voor benauwdheid, Gij omringt mij met jubelzangen van bevrijding. sela | Bij U ben ik veilig, U behoedt mij in de nood en omringt mij met gejuich van bevrijding. sela |
Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart U welgevallig zijn, o Here, mijn rots en mijn verlosser. | Laten de woorden van mijn mond U behagen, de overpeinzingen van mijn hart U bekoren, HEER, mijn rots, mijn bevrijder. |
En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past. | De HEER God zei: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is, Ik zal een helper voor hem maken die bij hem past.’ |
Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots. | Wie deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een wijs man, die zijn huis bouwde op een rots. |
Want, indien zij vallen, dan richt de een de ander weer op; maar wee de éne, die valt zonder dat een metgezel hem opricht! | Wanneer twee vrienden samen zijn en een van beiden valt, helpt de ander hem weer overeind, maar wie alleen is en ten val komt is beklagenswaardig, want hij heeft niemand die hem op de been helpt. |
Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen, waarvan gij zegt: Ik heb daarin geen behagen. | Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd – voordat de slechte dagen komen en de jaren naderen waarvan je zegt: In deze jaren vind ik weinig vreugde meer. |
Wie geld liefheeft, wordt van geld niet verzadigd, noch wie rijkdom liefheeft, van inkomsten. Ook dit is ijdelheid. | Wie van geld houdt, kan er niet genoeg van krijgen. Wie verzot op rijkdom is, is altijd op meer gewin belust. Ook dat is enkel leegte. |
Want wat zou het een mens baten, als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn leven? | Wat heeft een mens eraan de hele wereld te winnen als dat ten koste gaat van zijn leven? Wat kan hij geven in ruil voor zijn leven? |
Jezus zag hen aan en zeide: Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn mogelijk bij God. | Jezus keek hen aan en zei: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God, want bij God is alles mogelijk.’ |
Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Here vertrouwt, is onaantastbaar. | Angst voor mensen is een valstrik, wie op de HEER vertrouwt, weet zich veilig. |
Bijbeltekst van de dag
De dwaas versmaadt de tucht van zijn vader,maar wie de terechtwijzing ter harte neemt, is verstandig.