Jullie zijn het licht voor de wereld. Een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. | Jullie zijn het licht voor de wereld. Een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. |
Heer, U weet waar ik naar verlang. U hoort hoe ik kreun. | Heer, al mijn verlangens zijn U bekend, mijn zuchten is U niet verborgen. |
U kent elk woord van mij, nog voordat ik het heb gezegd. | Geen woord ligt op mijn tong, of U, HEER, kent het ten volle. |
Er is dus een grote groep van mensen die ons door hun voorbeeld aanmoedigen. Laten we daarom alles uit ons leven wegdoen wat onze omgang met God in de weg staat, en alles waarin we God ongehoorzaam zijn. Het is alsof we een hardloopwedstrijd lopen die voor ons is uitgezet. We moeten geduldig tot aan het einde doen wat God van ons vraagt. | Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij elke last van ons afwerpen, evenals de zonde waarin we steeds weer verstrikt raken, en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. |
Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de wedstrijd uitgelopen. Ik heb het geloof vastgehouden. Mijn beloning ligt voor mij klaar. Op de grote dag zal de Heer, de rechtvaardige Rechter, mij die beloning geven. En niet alleen aan mij, maar ook aan alle andere mensen die vol verwachting hebben uitgekeken naar zijn komst. | Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de erekrans van de gerechtigheid, die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal geven op de grote dag; en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar zijn komst hebben uitgezien. |
Gooi alles waar je je zorgen over maakt maar in Gods handen, want Hij zorgt voor je. | Leg de last van uw zorgen op Hem, want u ligt Hem na aan het hart. |
De mensen die van uw wet houden, hebben vrede. Hun kan niets gebeuren. | Groot is de vrede voor wie uw wet beminnen, zij vinden geen hindernis op hun weg. |
Ik steek mijn handen naar U uit. Ik verlang naar U, zoals droog land verlangt naar water. | Ik strek mijn handen naar U uit, dorstig als droge aarde. sela |
Maar ik doe maar één ding: ik vergeet wat voorbij is en strek mij uit naar wat nog komen gaat. Ik span mij tot het uiterste in om mijn doel te bereiken. Dat doel is: het winnen van de hemelse prijs die God mij in Jezus Christus zal geven. Ik zal die prijs krijgen als ik de taak af heb die Hij mij heeft gegeven. | Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God in Christus Jezus roept. |
Geef iedereen waar hij recht op heeft, voor zo ver je dat kan. | Onthoud een ander niet waarop hij recht heeft, terwijl je het hem geven kunt. |
Doe ook zoveel mogelijk je best om met alle mensen vrede te houden. | Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. |
Want met veel wijsheid komt veel verdriet. Hoe meer je weet, hoe groter je verdriet. | Want wie veel wijsheid heeft, heeft veel verdriet. En wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart. |
Alles op mijn heuvel zal voor hen zijn, en het zal goed met hen gaan. Ik zal op tijd regen geven, heerlijk zachte regenbuien in de regentijd. | Ik zal dat hele gebied en het land rondom mijn heuvel zegenen, en Ik zal de regen op gezette tijden doen neerdalen. Het zal regen zijn die zegen geeft. |
De Heer zegt: En jij, Betlehem, bent wel één van de kleinste dorpen in Juda, maar in jou zal mijn Koning geboren worden. Hij zal over Israël heersen. Hij is er altijd al geweest, al van eeuwigheid af aan. | Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor Mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer. |
Vrouwen, onthoud dat het er niet om gaat dat jullie er van buiten mooi uitzien, met schitterende kapsels, dure sieraden en mooie kleren. Zorg er liever voor dat jullie van binnen mooi zijn. Dat is veel belangrijker. Je bent pas werkelijk mooi als je vriendelijk en rustig bent. Dat is schoonheid die niet verdwijnt. God houdt van zulke schoonheid. | Uw schoonheid moet niet gelegen zijn in uiterlijkheden, zoals kunstig gevlochten haar, gouden sieraden of elegante kleding, maar in wat verborgen ligt in uw hart, in een zacht en stil gemoed. Dat is een onvergankelijk sieraad dat God kostbaar acht. |