Als overmoed komt, komt schande mee, maar wijsheid is bij de ootmoedigen. | Overmoedige mensen staan uiteindelijk voor schut. Daarom is het wijs om bescheiden te zijn. |
Uw getuigenissen heb ik voor altoos ten erve ontvangen, want zij zijn de blijdschap mijns harten. | Ik heb uw wetten voor altijd van U gekregen. Ik ben er heel erg blij mee. |
Als gij God een gelofte gedaan hebt, talm er dan niet mee die in te lossen, want Hij heeft geen welgevallen aan de dwazen; wat gij beloofd hebt, moet gij inlossen. | Als je God iets beloofd hebt, doe dan ook zo snel mogelijk wat je hebt beloofd. Want Hij houdt er niet van als mensen niet doen wat ze hebben gezegd. Want dan ben je een dwaas. Wat je beloofd hebt, moet je ook doen. |
En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde. | Hij nam hen mee naar buiten tot bij Betanië. Hij hief zijn handen op en zegende hen. En terwijl Hij hen zegende, ging Hij bij hen vandaan, naar de hemel. |
Volhardt in het gebed, weest daarbij waakzaam en dankt. | Blijf bidden. Houd daar nooit mee op. Dank God. |
Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden. | Leef mee met andere mensen, of ze nu blij of verdrietig zijn. |
Ten slotte, weest allen eensgezind, medelijdend, hebt de broeders lief, weest barmhartig en ootmoedig. | Tenslotte: wees één met elkaar en wees zorgzaam voor elkaar. Houd van de broeders en zusters en wees vriendelijk en bescheiden. |
Zoals hij uit de schoot zijner moeder gekomen is, zo gaat hij weer heen, naakt zoals hij gekomen is, en hij verkrijgt niets door zijn zwoegen, dat hij aan deze zou kunnen nalaten. | En als hij rijk sterft, kan hij toch niets meenemen van wat hij bezit. Toen hij geboren werd, bezat hij niets. En als hij sterft, neemt hij niets mee. |
Want wij hebben niets op de wereld medegebracht; wij kunnen er ook niets uit medenemen. Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn. | Want we hebben niets op de wereld meegebracht toen we geboren werden, en het is duidelijk dat we ook niets uit de wereld kunnen meenemen als we sterven. Als we onderdak, eten, drinken en kleren hebben, moeten we tevreden zijn. |
En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer, want het is zelfs schandelijk om te noemen, wat heimelijk door hen wordt verricht. | Doe niet mee met de slechte dingen van de duisternis. Breng ze liever aan het licht. Want de dingen van de duisternis worden stiekem gedaan – en ze zijn bijna te erg om hardop te noemen. |
Want Gij zijt mijn steenrots en mijn vesting, en om uws naams wil zult Gij mij voeren en leiden. | Want U bent mijn rots en mijn burcht. U zal mij leiden omdat U bent wie U bent. |
Het is een eer voor een man zich verre te houden van twist, maar elke dwaas barst los. | Het eert een mens als hij ruzies vermijdt. Maar een dwaas doet met elke ruzie mee. |
Onthoud het goed niet aan wie het toekomt, terwijl het in uw macht is het te doen. | Geef iedereen waar hij recht op heeft, voor zo ver je dat kan. |
Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige, maar uit die alle redt hem de Here. | Iemand die leeft zoals Hij het wil, maakt heel veel moeilijkheden mee. Maar de Heer redt hem elke keer. |
En Hij zeide tot hen: Komt achter Mij en Ik zal u vissers van mensen maken. | Hij zei tegen hen: "Volg Mij. Dan maak Ik van jullie vissers van mensen." |
De dwaas versmaadt de tucht van zijn vader, maar wie de terechtwijzing ter harte neemt, is verstandig. | Een dwaas luistert niet naar de goede raad van zijn vader. Maar een verstandig mens doet er iets mee. |
Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens. | Ze prezen God en zeiden: "Prijs God in de hoogste hemel! Vrede op aarde voor de mensen waar God blij mee is!" |
Treedt toe, laten wij ons nederwerpen en ons buigen, knielen voor de Here, onze Maker. | Kom mee naar de Heer, laten we ons diep voor Hem buigen. Laten we knielen voor de Heer die ons heeft gemaakt. |
Want als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar hetgeen zij heeft, niet naar hetgeen zij niet heeft. | Denk erom: als mensen graag willen geven, moeten ze niet méér geven dan ze kunnen. |
En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen. | Maar de engel zei tegen hen: "Jullie hoeven niet bang te zijn. Want ik breng jullie goed nieuws. Dat goede nieuws is voor het hele volk." |
Wanneer iemand pas een vrouw gehuwd heeft, zal hij in het leger niet uitrukken en men zal hem in geen enkel opzicht bezwaren; gedurende één jaar zal hij vrijgesteld zijn ten behoeve van zijn huis, en de vrouw die hij gehuwd heeft, verheugen. | Als iemand pas getrouwd is, hoeft hij niet met het leger mee te gaan. Hij hoeft op geen enkele manier mee te doen aan de strijd. Eén jaar lang hoeft hij niet in het leger. Dan kan hij voor zijn huis zorgen en kunnen hij en zijn vrouw van elkaar genieten. |
En weest daders des woords en niet alleen hoorders: dan zoudt gij uzelf misleiden. | Lúister niet alleen naar het woord, maar dóe het ook. Als je alleen luistert en er niets mee doet, houd je jezelf voor de gek. |
En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. | Hierna zagen ze hoe Hij opsteeg naar de hemel. Toen kwam er een wolk en ze zagen Hem niet meer. |
Daarom zeg tot hen: zo zegt de Here Here: geen van mijn woorden zal nog langer worden uitgesteld. Het woord dat Ik spreken zal, zal in vervulling gaan, luidt het woord van de Here Here. | Zeg daarom tegen hen: Dit zegt de Heer: Niets van wat Ik gezegd heb, zal Ik nog langer uitstellen. Wat Ik heb gezegd, gaat nú gebeuren, zegt de Heer. |
En dit is de vrijmoedigheid, die wij tegenover Hem hebben, dat Hij, indien wij iets bidden naar zijn wil, ons verhoort. | We kunnen zonder vrees naar Hem toe gaan, vol vertrouwen dat Hij ons antwoordt als we Hem om iets bidden waar Hij het mee eens is. |