Ik strek mijn handen naar U uit, dorstig als droge aarde. sela | Ik spreid mijn handen naar U uit, mijn ziel ligt voor U als een dorstig land. Sela |
Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg, kreunend leed ik, de hele dag. | Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg, onder mijn jammerklachten, de hele dag. |
Mijn kind, wees sterk door de genade in Christus Jezus. | U dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade die in Christus Jezus is. |
U, HEER, bent een schild om mij heen, U bent mijn eer, U houdt mij staande. | U echter, HEERE, bent een schild voor mij, mijn eer; U heft mijn hoofd omhoog. |
Uit de diepte roep ik tot u, HEER, Heer, hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep om genade. | Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE; Heere, hoor naar mijn stem. Laat Uw oren opmerkzaam zijn op mijn luide smeekbeden. |
Als je Mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. | Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht. |
Uw richtlijnen zijn mijn eeuwig bezit, ze zijn de vreugde van mijn hart. | Uw getuigenissen heb ik voor eeuwig in erfelijk bezit genomen, want zij zijn de vreugde van mijn hart. |
Voor de HEER wil ik zingen zolang ik leef, een lied voor mijn God zolang ik besta. | Ik zal voor de HEERE zingen in mijn leven, ik zal voor mijn God psalmen zingen, mijn leven lang. |
Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende, zegt tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op U vertrouw ik.’ | Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht, mijn God, op Wie ik vertrouw! |
Ik wil u loven, HEER, met heel mijn hart, vertellen van uw wonderdaden. | Ik zal de HEERE loven met heel mijn hart, ik zal al Uw wonderen vertellen. |
Met heel mijn hart heb ik U gezocht, laat mij niet afdwalen van uw geboden. | Ik zoek U met heel mijn hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen. |
Neem mijn juk op je en leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht. | Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. |
Geen woord ligt op mijn tong, of U, HEER, kent het ten volle. | Al is er nog geen woord op mijn tong, zie, HEERE, U weet het alles. |
Neig mijn hart naar uw richtlijnen en niet naar winstbejag. | Neig mijn hart naar Uw getuigenissen en niet naar winstbejag. |
In de morgen, HEER, hoort U mijn stem, in de morgen wend ik mij tot U en wacht. | 's Morgens hoort U mijn stem, HEERE; 's morgens leg ik mijn gebed voor U neer en zie ik naar U uit. |
Houd je aan mijn voorschriften en leef ze na. Ik ben de HEER. | U moet Mijn geboden in acht nemen en ze houden. Ik ben de HEERE. |
Toen ik door zorgen werd overstelpt, was uw troost de vreugde van mijn ziel. | Toen mijn gedachten binnen in mij zich vermenigvuldigden, verkwikten Uw vertroostingen mijn ziel. |
Mijn lippen zullen juichen wanneer ik voor U zing, ik zal jubelen omdat U mij hebt verlost. | Mijn lippen zullen vrolijk zingen, wanneer ik psalmen voor U zal zingen, mijn ziel, die U verlost hebt. |
Ik, de HEER, ben jullie God: houd je aan mijn bepalingen en regels, en leef ze na. Vier mijn sabbat als een heilige dag; dat zal voor jullie en Mij het teken zijn waaraan te zien is dat Ik, de HEER, jullie God ben. | Ik ben de HEERE, uw God: ga in Mijn verordeningen, neem Mijn bepalingen in acht en houd die. Heilig Mijn sabbatten, zodat ze tot een teken zijn tussen Mij en u, zodat u weet dat Ik, de HEERE, uw God ben. |
HEER, u kent mij, u doorgrondt mij, u weet het als ik zit of sta, u doorziet van verre mijn gedachten. | HEERE, U doorgrondt en kent mij. Ú kent mijn zitten en mijn opstaan, U begrijpt van verre mijn gedachten. |
Moge mijn onderricht neerdalen als regen, mogen mijn woorden zijn als milde dauw, als regen op het jonge gras, als regendruppels op het groen. | Laat mijn leer neerdruppelen als de regen, laten mijn woorden stromen als de dauw, als een zachte regen op het groen, en als regendruppels op het gewas. |
Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden verdwijnen nooit. | De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan. |
Al zouden de bergen wijken en de heuvels wankelen, mijn liefde zal nooit meer van jou wijken en mijn vredesverbond is onwankelbaar – zegt de HEER, die zich over je ontfermt. | Want al zouden bergen wijken en heuvels wankelen, Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond van Mijn vrede zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer. |
Uw belofte heb ik in mijn hart geborgen, zo zal ik niet tegen U zondigen. | Ik heb Uw belofte in mijn hart opgeborgen, opdat ik tegen U niet zondig. |
Heel de dag is mijn mond vervuld van uw lof en uw luister. | Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof en met Uw luister, de hele dag. |