| Ik ben de Heer. Houd je aan mijn wetten en regels. | U moet Mijn geboden in acht nemen en ze houden. Ik ben de HEERE. |
| God, u bent goed, heb medelijden met mij! Uw liefde is groot. Vergeef me mijn zonden, neem mijn schuld weg, maak mij weer schoon. | Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid, delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid. Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. |
| En ik zeg je: Jij bent Petrus, de rots. Op die rots zal ik mijn kerk bouwen. Mijn kerk zal er zijn zolang deze wereld bestaat. | En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. |
| Voordat ik mijn mond opendoe, weet u al wat ik wil zeggen. | Al is er nog geen woord op mijn tong, zie, HEERE, U weet het alles. |
| Alleen bij God zoek ik rust. Ik verwacht mijn hulp van hem. | Zeker, mijn ziel, zwijg voor God, want van Hem is mijn verwachting. |
| Als jullie van mij houden, leef dan volgens mijn regels. | Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht. |
| Toen schreeuwde ik om hulp naar mijn God, vol angst riep ik naar de Heer. En hij hoorde mij roepen, vanuit de hemel hoorde hij mijn stem. | In mijn nood riep ik de HEERE aan, ik riep tot mijn God; Hij hoorde mijn stem vanuit Zijn paleis, mijn hulpgeroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren. |
| Met heel mijn hart zoek ik u. Help mij om te doen wat u wilt. | Ik zoek U met heel mijn hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen. |
| Toen vertelde ik u over mijn fouten, ik zweeg niet langer over mijn schuld. Ik zei eerlijk wat niet goed was, en u hebt me alles vergeven. | Mijn zonde maakte ik U bekend, mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE. En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde. Sela |
| Dan zal iedereen kunnen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. | Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt. |
| Eerst zweeg ik over mijn fouten. Ik werd ziek, ik huilde de hele dag. | Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg, onder mijn jammerklachten, de hele dag. |
| Heer, hoor mijn gebed. Hoor hoe ik om hulp roep, hoor hoe ik huil. Ik ben maar kort op aarde, net zoals mijn voorouders. Ik ben hier niet voor altijd. | Luister naar mijn gebed, HEERE, neem mijn hulpgeroep ter ore, zwijg niet bij mijn tranen, want ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner, zoals al mijn vaderen. |
| Je bent mooi, mijn vriendin. Alles aan jou is mooi, je bent volmaakt! | Alles aan u is mooi, Mijn vriendin, er is geen enkel gebrek aan u. |
| Ik wil doen wat u van mij wilt, uw wet staat in mijn hart geschreven. | Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste. |
| Als ik blijf denken aan uw woorden, zal mijn leven niet moeilijk zijn. | Ik zal wandelen op ruime baan, omdat ik Uw bevelen gezocht heb. |
| Timoteüs, mijn zoon, vertrouw erop dat Jezus Christus goed voor je is. | U dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade die in Christus Jezus is. |
| Ik dank de Heer, ik dank de heilige Heer vanuit het diepst van mijn hart. | Loof de HEERE, mijn ziel, en al wat in mij is, Zijn heilige Naam. |
| Heer, met heel mijn hart wil ik u danken, al uw wonderen wil ik bekendmaken. | Ik zal de HEERE loven met heel mijn hart, ik zal al Uw wonderen vertellen. |
| Ik leer van u wat goed en eerlijk is. Daarom dank ik u met heel mijn hart. | Ik zal U loven met een oprecht hart, wanneer ik Uw rechtvaardige bepalingen geleerd heb. |
| De Heer zegt: ‘Mijn volk heeft mij niet om raad gevraagd, maar toch ben ik er voor hen. Mijn volk bidt niet tot mij, maar toch zeg ik tegen hen: ‘Hier ben ik, hier!’’ | Ik ben gezocht door hen die naar Mij niet vroegen, Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten. Tegen het volk dat Mijn Naam niet aanriep heb Ik gezegd: Zie, hier ben Ik, zie, hier ben Ik. |
| Maar Jezus zei tegen haar: ‘Houd me niet vast, want ik moet omhooggaan naar de Vader. En jij moet aan mijn vrienden gaan vertellen dat ik gezegd heb: ‘Ik ga omhoog naar mijn Vader, die ook jullie Vader is. Ik ga naar mijn God, die ook jullie God is.’’ | Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God. |
| Als jullie volhouden, zullen jullie overwinnen en samen met mij op mijn troon zitten. Net zoals ik overwonnen heb, en nu samen met mijn Vader op zijn troon zit. | Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb. |
| Ik geef jullie mijn vrede. De vrede die deze wereld jullie kan geven, duurt maar kort. Maar mijn vrede blijft altijd bij jullie. Wees niet bang, verlies de moed niet. | Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden. |
| Heer, bescherm mij tegen mijn vijanden, bevrijd mij van bedriegers en leugenaars! | HEERE, red mijn ziel van de valse lippen, van de tong vol bedrog. |
| Heer, alleen u bent mijn redder. U geeft geluk en vrede aan mensen die u trouw zijn. | Het heil is van de HEERE; Uw zegen is over Uw volk. Sela |
Gerelateerde onderwerpen
Wet
Vandaag zal ik jullie...
Spreken
Woorden kunnen goed doen...
Jezus
Jezus keek hen aan...
Hart
Denk altijd goed na...
Zonde
Jullie weten dat slechte...
Ziel
Maar na lange tijd...