Lieve broeders en zusters, als God zóveel van ons houdt, moeten wij ook van elkaar houden. | Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben. |
Vroeger stond God het toe dat wij niets van Hem af wisten. Maar nu zegt God dat alle mensen in Hem moeten geloven en moeten gaan leven zoals Hij het wil. | God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren. |
God is een geest. Als je Hem wil aanbidden, moet je Hem aanbidden met je geest en vol van waarheid. | God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. |
Want dit is de boodschap die jullie vanaf het begin hebben gehoord: dat we van elkaar moeten houden. | Want dit is de boodschap die u vanaf het begin gehoord hebt, dat wij elkaar moeten liefhebben. |
Kinderen, we moeten niet alleen zéggen dat we van elkaar houden, maar we moeten dat óók laten zien met wat we doen. | Mijn lieve kinderen, laten wij niet liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid. |
Zeg tegen de slaven dat ze hun meesters in alles moeten gehoorzamen. Ze moeten hen trouw dienen, zonder tegenspreken. Ze mogen niets stelen, maar moeten laten zien dat ze te vertrouwen zijn. Zo laten ze in alles zien hoe goed het woord van God onze Redder is. | Vermaan de slaven dat zij hun eigen meester onderdanig zijn en dat zij hun in alles welbehaaglijk zijn, zonder tegen te spreken, dat ze niets ontvreemden, maar hun alle goede trouw bewijzen, opdat zij het onderwijs van God, onze Zaligmaker, in alles tot sieraad mogen strekken. |
Wat moeten we dan nog zeggen? Als God vóór ons is, wie kan ons dan nog kwaad doen? | Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? |
De mannen moeten dus net zoveel van hun vrouw houden als van zichzelf, en de vrouwen moeten respect hebben voor hun man. | Kortom, ook u moet, ieder in het bijzonder, uw eigen vrouw net zo liefhebben als uzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man. |
Daarom moeten jullie ook goed opletten. Want de Mensenzoon zal onverwachts komen. | Weest ook u daarom bereid, want op een uur waarop u het niet zou denken, zal de Zoon des mensen komen. |
Niemand anders dan Hij kan de mensen redden. Er is op aarde niemand anders door wie de mensen gered kunnen worden. | En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden. |
Jezus heeft ons laten zien wat werkelijke liefde is: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Ook wij moeten ons leven voor onze broeders en zusters over hebben. | Hieraan leerden wij de liefde kennen, dat Hij voor ons Zijn leven heeft gegeven. Ook wij moeten voor de broeders het leven geven. |
En we moeten ook zorgzaam op elkaar letten. We moeten elkaar aanmoedigen tot liefde en tot het doen van goede dingen. En laten we niet wegblijven uit onze bijeenkomst, zoals sommigen van jullie gewend zijn te doen. Maar we moeten elkaar blijven aanmoedigen om te leven zoals God het wil. Want de laatste dag komt eraan. | En laten wij op elkaar letten door elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen. |
Op diezelfde manier moet ook elke man van zijn vrouw houden. Hij moet van haar net zoveel houden als van zichzelf. Een man die van zijn vrouw houdt, houdt van zichzelf. | Zo moeten de mannen hun eigen vrouwen liefhebben als hun eigen lichamen. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. |
Maar Ik zeg jullie dat alle mensen verantwoordelijk zijn voor elk verkeerd woord dat ze hebben gezegd. Op de dag van het laatste oordeel zal God de mensen oordelen op hun woorden. | Maar Ik zeg u dat de mensen van elk nutteloos woord dat zij zullen spreken, rekenschap moeten geven op de dag van het oordeel. |
Daarom moeten we ook niet geestelijk slapen, zoals de andere mensen. Maar we moeten geestelijk wakker zijn en goed opletten en nuchter zijn. | Laten wij dan niet, evenals de anderen, slapen, maar laten wij waakzaam en nuchter zijn. |
Jullie moeten je precies aan deze regels houden. Want Ik ben de Heer. | U moet Mijn geboden in acht nemen en ze houden. Ik ben de HEERE. |
Niet wij, Heer, moeten worden geprezen, maar U alleen, want U bent goed en trouw. | Niet ons, HEERE, niet ons, maar geef Uw Naam eer, om Uw goedertierenheid, om Uw trouw. |
Een verstandig mens ziet moeilijkheden aankomen en zorgt dat hij in veiligheid komt. Maar slechte mensen gaan maar door en worden gestraft. | Een schrandere ziet het kwaad en verbergt zich, maar onverstandigen gaan door en zullen daarvoor boeten. |
Zeg tegen de mensen die rijk zijn in deze wereld, dat ze niet trots moeten zijn. Ook dat ze niet moeten vertrouwen op hun rijkdom. Die rijkdom kunnen ze ook zomaar weer kwijtraken. Maar ze moeten in alles vertrouwen op de levende God. Hij geeft hun alles overvloedig, om van te genieten en om goede dingen mee te doen. | Beveel de rijken in deze tegenwoordige wereld dat zij niet hoogmoedig zijn, en hun hoop niet gevestigd houden op de onzekerheid van de rijkdom, maar op de levende God, Die ons alle dingen in rijke mate verschaft om ervan te genieten. |
Denk erom: als mensen graag willen geven, moeten ze niet méér geven dan ze kunnen. | Want als de bereidwilligheid aanwezig is, dan is iemand welgevallig overeenkomstig wat hij heeft, niet overeenkomstig wat hij niet heeft. |
Wij danken God altijd voor jullie, broeders en zusters. We danken Hem omdat jullie geloof snel groeit en omdat jullie liefde voor elkaar steeds sterker wordt. | Wij moeten God altijd voor u danken, broeders, zoals het behoort, omdat uw geloof buitengewoon sterk groeit en de liefde van ieder van u allen tot elkaar steeds toeneemt. |
Omdat God ons dit heeft beloofd, lieve broeders en zusters, moeten we niets doen wat slecht is voor ons lichaam of onze geest. Want dat past bij mensen die bij God horen en ontzag voor Hem hebben. | Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God. |
Wat had ik moeten doen als ik niet zeker had geweten dat de Heer goed is en mij zal redden? | Als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de HEERE zou zien in het land van de levenden, ik was vergaan. |
Ik, jullie Heer en Meester, heb dus jullie voeten gewassen. Daarom moeten jullie ook elkaars voeten wassen. | Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen. |
Jullie moeten gaan leven zoals God het wil. Want het Koninkrijk van God zal nu heel gauw komen! | Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. |