Bijbelteksten over 'Nu'
Maar nu zijn jullie bevrijd van de zonde. Nu zijn jullie slaven van God, nu leven jullie als mensen die bij God horen. Zo’n leven leidt tot het eeuwige leven. | Maar thans, vrijgemaakt van de zonde en in de dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige leven. |
Jullie waren vreemdelingen. Maar nu geloven jullie in Jezus Christus. Nu horen jullie bij Gods volk, doordat Christus voor jullie gestorven is. | Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus. |
Want vroeger hoorden jullie bij het donker, maar nu horen jullie bij het licht van de Heer. Leef als kinderen van dat licht. | Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts. |
God dacht: Nu zijn de mensen net zoals ik. Ze weten nu wat goed is en wat kwaad is. Maar ik wil niet dat ze ook eten van de boom van het leven. Als ze vruchten van die boom eten, blijven ze altijd leven. Daarom stuurde God de mensen weg uit de tuin van Eden. Hij had de mens gemaakt van aarde. Nu moesten de mensen voortaan op die aarde gaan werken. | En de Here God zeide: Zie, de mens is geworden als Onzer een door de kennis van goed en kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet uitstrekken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven. Toen zond de Here God hem weg uit de hof van Eden om de aardbodem te bewerken, waaruit hij genomen was. |
Laat je geloof groeien door de goedheid en de kennis die Jezus Christus ons geeft. Alle eer aan onze Heer en redder, nu en altijd! | Maar wast op in de genade en in de kennis van onze Here en Heiland, Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag der eeuwigheid. |
Want Jezus Christus blijft dezelfde, vroeger, nu, en altijd. | Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. |
Volk van Israël! Zoek de Heer, want nu kun je hem nog vinden. Roep de Heer, hij is niet ver weg. | Zoekt de Here, terwijl Hij Zich laat vinden; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. |
Al deze mensen hebben de heilige Geest gekregen, net zoals wij. Dat betekent dat we hen nu ook mogen dopen. | Zou iemand het water kunnen weren, om dezen te dopen, die evenals wij de heilige Geest hebben ontvangen? |
Ik wil u eer brengen, mijn God. Ik wil u danken, mijn koning, nu en altijd. | Ik zal U verhogen, mijn God, Gij Koning, ik zal uw naam prijzen voor altoos en immer. |
Vanaf nu moeten jullie dus tot de Vader bidden als mensen die bij mij horen. Dan zullen jullie alles krijgen waar je om vraagt. En dan zal jullie vreugde volmaakt zijn. | Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. |
Dat zal zeker gebeuren, want God heeft ons zijn heilige Geest nu al gegeven. | En de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de heilige Geest, die ons gegeven is. |
God ziet ons dus als goede mensen omdat we geloven. Wij waren vijanden van God. Maar nu is er vrede tussen God en ons, dankzij onze Heer Jezus Christus. | Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus. |
Nu is Jezus in de hemel. Hij zit aan de rechterkant van God. Hij heeft de heilige Geest gekregen, zoals God beloofd had. En Jezus heeft die heilige Geest aan ons gegeven. Dat hebben jullie zelf kunnen zien en horen! | Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gíj en ziet en hoort. |
Paulus eindigde zijn toespraak met deze woorden: ‘Lange tijd leefden de mensen zonder God te kennen. God heeft hen daar niet voor gestraft. Maar nu wil God dat alle mensen gaan doen wat hij wil. Iedereen moet een nieuw leven beginnen.’ | God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen. |
Zolang de zonde macht had over de mensen, moesten alle mensen sterven. Maar nu wordt ons leven bepaald door Gods goedheid. Nu ziet God ons als goede mensen en wil hij ons het eeuwige leven geven, dankzij Jezus Christus, onze Heer. | Opdat, gelijk de zonde als koning heerste in de dood, zo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid ten eeuwigen leven door Jezus Christus, onze Here. |
Als jullie mij kennen, zullen jullie ook mijn Vader kennen. Ja, jullie kennen hem al, want jullie hebben hem gezien. | Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien. |
Nu is alles waarover jullie praten, nog geheim. Maar straks zal iedereen het te horen krijgen. | Daarom, al wat gij in het donker gesproken hebt, zal in het licht gehoord worden en wat gij aan het oor gezegd hebt, in de binnenkamer, zal van de daken gepredikt worden. |
Ik kom bij de Vader vandaan en ik ben naar de wereld gekomen. En nu verlaat ik de wereld weer, en ga ik terug naar mijn Vader. | Ik ben van de Vader uitgegaan en in de wereld gekomen; Ik verlaat de wereld weder en ga tot de Vader. |
De Heer zegt: ‘Ik wil dat jullie mij weer gehoorzamen. Ga vasten, en laat je verdriet en je tranen aan mij zien.’ | Maar ook nu nog luidt het woord des Heren: Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht. |
Vroeger waren we dus vijanden van God. Maar nu is het goed tussen God en ons, dankzij de dood van zijn Zoon. Want dankzij de dood van Christus ziet God ons als goede mensen. En dus zullen we ook voor eeuwig gered worden. Daar hoeven we niet aan te twijfelen. Want Christus leeft, en hij zal ons redden op de dag dat God rechtspreekt over de wereld. | Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft. |
Nu heeft de dood nog macht over ons. Dat komt door de zonde. Want de zonde verleidt de mensen om alles te doen wat de wet verbiedt. En daardoor moeten alle mensen sterven. | De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet. |
Jezus zei: ‘Jij gelooft in mij omdat je mij gezien hebt. Vanaf nu zullen mensen in mij geloven zonder dat ze mij zien. En God zal hen gelukkig maken.’ | Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven. |
Nu moeten jullie goed naar mij luisteren. En jullie moeten je houden aan de afspraken met mij. Dan zullen jullie een kostbaar bezit voor mij zijn. De hele aarde is van mij, en alle volken zijn van mij. | Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij. |
Nu moeten jullie je leven veranderen en weer doen wat God wil. Dan zal hij jullie alles vergeven wat jullie verkeerd gedaan hebben. | Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren. |
De Heer zal je steeds beschermen, het kwaad zal je niet raken. De Heer beschermt je, overal, waar je ook gaat, je leven lang. | De Here zal u bewaren voor alle kwaad, Hij zal uw ziel bewaren. De Here zal uw uitgang en uw ingang bewaren van nu aan tot in eeuwigheid. |
Gerelateerde onderwerpen
Zonde
Jullie weten dat slechte...
Jezus
Jezus keek hen aan...
Eeuwig leven
Ik zorg ervoor dat...
Leven
De Heer zal je...
Heilige Geest
En de heilige Geest...
Vader
De Heer houdt van...
Bijbeltekst van de dag
De Heer is heel sterk. Hij is geduldig, hij straft niet snel. Maar als mensen schuldig zijn, worden ze gestraft.Overal waar de Heer komt, begint het te stormen. Waar hij loopt, ontstaan wolken.