Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u. | Leg de last van uw zorgen op Hem, want u ligt Hem na aan het hart. |
En wie is het die u kwaad zal doen, als u navolgers bent van het goede? | Overigens, wie zou u kwaad doen als u zich volledig inzet voor het goede? |
Verneder u dan onder de krachtige hand van God, opdat Hij u op Zijn tijd verhoogt. | Onderwerp u dus nederig aan Gods grote macht, dan zal Hij u op de bestemde tijd verheffen. |
En het einde van alle dingen is nabij; wees daarom bezonnen en nuchter in de gebeden. | Het einde van alles is nabij. Kom daarom tot bezinning en wees helder van geest, zodat u kunt bidden. |
Maar heb voor alles vurige liefde voor elkaar, want de liefde zal een menigte van zonden bedekken. | Heb elkaar vóór alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden. |
Petrus werd dus in de gevangenis bewaakt; maar door de gemeente werd voortdurend voor hem tot God gebeden. | Terwijl Petrus onder zware bewaking zat opgesloten, bleef de gemeente vol vuur voor hem bidden tot God. |
Ten slotte, wees allen eensgezind, vol medeleven, heb de broeders lief, wees barmhartig en vriendelijk. | Tot slot, wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn. |
En verlang vurig, als pasgeboren kinderen, naar de zuivere melk van het Woord, opdat u daardoor mag opgroeien. | En verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt. |
Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. | Eén ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor de Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag. |
Hij zei tegen hen: Maar u, wie zegt u dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God. | Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. |
Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden. | Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi. |
Als vrije mensen, maar niet alsof u de vrijheid hebt als een dekmantel voor slechtheid, maar als dienstknechten van God. | Handel als vrije mensen, maar ook als dienaren van God, want u moet u niet achter uw vrijheid verschuilen om u te misdragen. |
En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. | En Ik zeg je: jij bent Petrus, en op die rots zal Ik mijn kerk bouwen; de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. |
U, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. | Als mensen die opnieuw zijn geboren, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende woord, dat voor altijd standhoudt. |
Want de ogen van de Heere rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn gericht op hun gebed; maar het aangezicht van de Heere is tegen hen die kwaad doen. | Want het oog van de Heer rust op de rechtvaardigen en zijn oor luistert naar hun hulpgeroep, maar Hij keert zich tegen wie kwaad doen. |
Maar groei in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als in de dag van de eeuwigheid. Amen. | Maar groei in de genade en in de kennis van onze Heer en redder Jezus Christus. Hem komt de eer toe, nu en in eeuwigheid. |
Omgord daarom de lendenen van uw verstand, wees nuchter en hoop volkomen op de genade die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus. | Laat uw geest daarom voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en vestig al uw hoop op de genade die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart. |
Maar als u ook zou moeten lijden vanwege de gerechtigheid, dan bent u zalig. En wees niet bevreesd zoals zij bevreesd zijn, laat u niet in verwarring brengen. | Maar zelfs als u zou lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen. Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen. |
Vergeld geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegen daarentegen, omdat u weet dat u daartoe geroepen bent, opdat u zegen zult beërven. | Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen. |
Want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken. | Want nooit is een profetie voortgekomen uit menselijk initiatief: mensen die namens God spraken werden daartoe altijd gedreven door de heilige Geest. |
Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor ons geleden heeft; Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen. | Dat is uw roeping; ook Christus heeft geleden, omwille van u, en heeft u daarmee een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van Hem. |
Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel, want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig. | Leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals Hij die u geroepen heeft heilig is. Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig.’ |
Maar heilig God, de Heere, in uw hart; en wees altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en ontzag. | Erken Christus als Heer en eer Hem met heel uw hart. Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden. |
Welnu, omdat Christus voor ons in het vlees geleden heeft, moet ook u zich wapenen met dezelfde gedachte: wie in het vlees geleden heeft, is opgehouden met het dienen van de zonde. | Nu dan, omdat Christus tijdens zijn leven op aarde heeft geleden, moet u zich wapenen met dezelfde gezindheid als Hij. Immers, wie in zijn aardse leven geleden heeft, heeft afstand genomen van de zonde. |
Dan weet de Heere ook nu de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen, maar de onrechtvaardigen te bewaren tot de dag van het oordeel, om gestraft te worden. | De Heer blijkt dus vromen uit de beproeving te kunnen redden en onrechtvaardigen gevangen te kunnen houden tot de dag van het oordeel, om hen dan te straffen. |