De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, goedertieren in al Zijn werken. | De Here is rechtvaardig in al zijn wegen, goedertieren in al zijn werken. |
Hij is de rots, Wiens werk volmaakt is, want al Zijn wegen zijn een en al recht. God is waarheid en geen onrecht; rechtvaardig en waarachtig is Hij. | De Rots, wiens werk volkomen is, omdat al zijn wegen recht zijn; een God van trouw, zonder onrecht, rechtvaardig en waarachtig is Hij. |
De Almachtige, wij kunnen Hem niet vinden; Hij is groot van kracht en recht en hoogst rechtvaardig; Hij onderdrukt niet. | De Almachtige, die wij niet begrijpen, is groot van kracht en recht; Hij, die groot is in gerechtigheid, buigt haar niet. |
Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. | Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. |
Open je mond, oordeel met rechtvaardigheid, en verschaf recht aan de ellendige en de arme. | Open uw mond, oordeel rechtvaardig, verschaf de verdrukte en nooddruftige recht. |
Verheug u zeer, dochter van Sion! Juich, dochter van Jeruzalem! Zie, uw Koning zal tot u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland, arm, en rijdend op een ezel, op een ezelsveulen, het jong van een ezelin. | Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel, op een ezelshengst, een ezelinnejong. |
Verder, broeders, al wat waar is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat welluidend is, als er enige deugd is en als er iets prijzenswaardigs is, bedenk dat. | Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat. |
Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen, en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven. | Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven. |
Vanaf het begin is Uw woord waarachtig, al Uw rechtvaardige bepalingen zijn voor eeuwig. | Heel uw woord is de waarheid, al uw rechtvaardige verordeningen zijn voor eeuwig. |
HEERE, luister naar mijn gebed, neem mijn smeekbeden ter ore. Verhoor mij naar Uw trouw, naar Uw gerechtigheid. | O Here, hoor mijn gebed, neem mijn smekingen ter ore; antwoord mij naar uw trouw, naar uw gerechtigheid. |
Dan zul je gerechtigheid en recht begrijpen, en billijkheid, op elk goed spoor. | Dan zult gij gerechtigheid en recht verstaan, ook rechtschapenheid, elke goede weg. |
Opdat zij de paden van het recht in acht nemen. Hij bewaart de weg van Zijn gunstelingen. | Terwijl Hij waakt over de paden van het recht en de weg zijner gunstgenoten beschermt. |
Want God is niet onrechtvaardig dat Hij uw werk zou vergeten en de liefdevolle inspanning die u Zijn Naam bewezen hebt, doordat u de heiligen gediend hebt en nog dient. | Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor zijn naam getoond hebt door de diensten, welke gij de heiligen bewezen hebt en nog bewijst. |
Tot U, HEERE, heb ik de toevlucht genomen, laat mij niet beschaamd worden, voor eeuwig; bevrijd mij door Uw gerechtigheid. | Bij U, Here, schuil ik, laat mij nimmer beschaamd worden. Doe mij ontkomen door uw gerechtigheid. |
Wie is zo wijs, dat hij deze dingen begrijpt, en zo verstandig dat hij ze kent? De wegen van de HEERE zijn immers recht. De rechtvaardigen zullen daarop wandelen, maar de overtreders zullen erop struikelen. | Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen des Heren zijn recht: rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er. |
Nu dan, laat grote vrees voor de HEERE over u komen; neem uw plichten waar, en doe ze, want bij de HEERE, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid of aanneming van geschenken. | Nu dan, de schrik des Heren zij over u; handelt nauwgezet, want bij de Here, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid noch aanneming van geschenken. |
Doe recht aan de geringe en de wees, bewijs de ellendige en de arme gerechtigheid. | Richt de geringe en de wees, doet recht de ellendige en de behoeftige. |
Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek voor de natiën. | Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek der natiën. |
Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is. En wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God. | Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God. |
Goed en waarachtig is de HEERE, daarom onderwijst Hij zondaars in de weg. Hij leidt zachtmoedigen in het recht, Hij leert zachtmoedigen Zijn weg. | Goed en waarachtig is de Here; daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg. Ootmoedigen doet Hij wandelen in het recht, en Hij leert ootmoedigen zijn weg. |
Ik, Nebukadnezar, prijs, roem en verheerlijk nu de Hemelkoning, omdat al Zijn daden waarheid zijn en Zijn paden gerechtigheid: Hij is in staat te vernederen wie in hoogmoed hun weg gaan. | Nu roem, verhef en verheerlijk ik, Nebukadnessar, de Koning des hemels, wiens werken alle waarheid en wiens paden recht zijn, en die hen die in hoogmoed wandelen, vermag te vernederen. |
Laat het recht stromen als water, de gerechtigheid als een altijd stromende beek. | Maar laat het recht als water golven, en gerechtigheid als een immer vloeiende beek. |
En als Die gekomen is, zal Hij de wereld overtuigen van zonde, van gerechtigheid en van oordeel. | En als Hij komt, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel. |
Gerechtigheid en recht te doen is voor de HEERE verkieslijker dan een offer. | Gerechtigheid en recht doen, is de Here welgevalliger dan offers. |
De lippen van de rechtvaardige weten wat aangenaam is, maar de mond van de goddelozen alleen verderfelijke dingen. | De lippen van de rechtvaardige weten wat welgevallig is, maar de mond der goddelozen is enkel valsheid. |