De dwaas laat zijn ganse toorn de vrije loop, maar de wijze houdt die in en doet hem bedaren. | Dwaze mensen zeggen alles wat ze denken. Maar wijze mensen houden hun gedachten voor zich. |
Eens mensen hoogmoed vernedert hem, maar een nederige van geest zal eer ontvangen. | Trotse mensen worden uiteindelijk vernederd. Maar bescheiden mensen zullen worden geprezen. |
Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Here vertrouwt, is onaantastbaar. | Als je bang bent voor wat mensen van je vinden, zet je een val op voor jezelf. Maar als je op de Heer vertrouwt, kan niemand je iets doen. |
Alle woord Gods is gelouterd; hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild. | Alles wat God heeft gezegd, is waar. Hij is een beschermend schild voor de mensen die op Hem vertrouwen. |
Houd valsheid en leugentaal verre van mij, geef mij armoede noch rijkdom, voed mij met het brood, mij toebedeeld. | Help me om nooit oneerlijk te zijn en nooit te liegen. Maak mij niet arm en ook niet rijk. Geef me gewoon alle dagen genoeg te eten. |
Doe uw mond open ten bate van de stomme, ten behoeve van het recht van allen die wegkwijnen. | Maar jij moet spreken voor mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen. Jij moet opkomen voor het recht van mensen die vertrapt en uitgebuit worden. |
Open uw mond, oordeel rechtvaardig, verschaf de verdrukte en nooddruftige recht. | Spreek, en oordeel rechtvaardig. Zorg dat de arme mensen een eerlijke rechtspraak krijgen. |
Een degelijke huisvrouw, wie zal haar vinden? haar waarde gaat koralen ver te boven. | Wie lukt het om een goede vrouw te vinden? Een goede vrouw is veel meer waard dan edelstenen. |
Bedrieglijk is de bevalligheid en ijdel de schoonheid, maar een vrouw die de Here vreest, die is te prijzen. | Elegant zijn is alleen maar uiterlijk, en schoonheid verdwijnt. Maar een vrouw die diep ontzag heeft voor de Heer, wordt geprezen. |
De vreze des Heren is het begin der kennis; de dwazen verachten wijsheid en tucht. | Maar alle wijsheid begint bij een diep ontzag voor de Heer. Wie geen ontzag heeft voor God, wil niets van wijsheid weten. |
Keert u tot mijn vermaning! Zie, ik wil mijn geest voor u uitstorten, u mijn woorden bekendmaken. | Luister naar mijn woorden! Ik wil mijn wijsheid over jullie uitstorten. Ik wil jullie vertellen wat ik weet. |