Weest sterk en uw hart zij onversaagd, gij allen, die op de Here hoopt. | U die uw hoop vestigt op de HEER: wees allen sterk en houd moed. |
Blijft waakzaam, staat in het geloof, weest manlijk, weest sterk! | Wees waakzaam, volhard in het geloof, wees moedig en sterk. |
Wacht op de Here, wees sterk, uw hart zij onversaagd; ja wacht op de Here. | Wacht op de HEER, wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de HEER. |
Vrees niet, want Ik ben met u; zie niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand. | Wees niet bang, want Ik ben bij je, vrees niet, want Ik ben je God. Ik zal je sterken, Ik zal je helpen, je steunen met mijn bevrijdende rechterhand. |
Heb Ik u niet geboden: wees sterk en moedig? Sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat. | Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de HEER, je God, staat je bij. |
Leg mij als een zegel aan uw hart als een zegel aan uw arm. Want sterk als de dood is de liefde onverbiddelijk als het rijk van de doden de hartstocht, haar vlammen zijn vuurvlammen, een vuurgloed des Heren. | Draag mij als een zegel op je hart, als een zegel op je arm. Sterk als de dood is de liefde, beklemmend als het dodenrijk de hartstocht. De liefde is een vlammend vuur, een vuurgloed van de HEER. |
Weest sterk en moedig, vreest niet en siddert niet voor hen, want de Here, uw God, zelf gaat met u; Hij zal u niet begeven en u niet verlaten. | Wees vastberaden en standvastig. Wees niet bang en laat u niet afschrikken, want het is de HEER, uw God, die met u meegaat. Hij zal niet van uw zijde wijken en u niet verlaten. |
Want rijkdom en eer komen van U, en Gij heerst over alles; in uw hand is sterkte en kracht, en Gij hebt het in uw macht een ieder groot en sterk te maken. | Roem en rijkdom zijn van U afkomstig, U heerst over alles. In uw hand liggen macht en kracht besloten, U beslist wie groot en machtig is. |
Gij dan, mijn kind, wees krachtig in de genade van Christus Jezus. | Mijn kind, wees sterk door de genade in Christus Jezus. |
Zie, God is mij een helper, de Here is het, die mij schraagt. | Zie, God is mijn helper, de Heer is het die mijn leven draagt. |
De Here zal zijn volk sterkte verlenen, de Here zal zijn volk zegenen met vrede. | De HEER zal macht aan zijn volk verlenen, de HEER zal zijn volk zegenen met vrede. |
Hij geeft de moede kracht en de machteloze vermeerdert Hij sterkte. | Hij geeft de vermoeide kracht, de machteloze geeft Hij macht in overvloed. |
Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest. | Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest, maak mij standvastig. |
Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. | Daarom schep ik vreugde in mijn zwakheden, in beledigingen, nood, vervolging en ellende die ik onderga omwille van Christus. In mijn zwakheid ben ik sterk. |
Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. | Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. |
Volhardt in het gebed, weest daarbij waakzaam en dankt. | Blijf bidden en blijf daarbij waakzaam en dankbaar. |
Doch de God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u, na een korte tijd van lijden, volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten. | Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, die u geroepen heeft om in Christus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister, Hij zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet zult wankelen. |
Wij behoren God te allen tijde om u te danken, broeders, zoals gepast is, omdat uw geloof zeer toeneemt en uw aller liefde jegens elkander sterker wordt. | Broeders en zusters, wij moeten God altijd voor u danken. Het past ons dit te doen, omdat uw geloof sterk groeit en uw liefde voor elkaar groter wordt. |
Maar wèl getrouw is de Here, die u sterken zal en u bewaren voor de boze. | Maar de Heer is trouw, Hij zal u kracht geven en u tegen het kwaad beschermen. |
En niet alleen (hierin), maar wij roemen ook in de verdrukkingen, daar wij weten, dat de verdrukking volharding uitwerkt, en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hoop. | En dat niet alleen, we laten ons zelfs voorstaan op de ellende die we ondervinden, omdat we weten dat ellende tot volharding leidt, volharding tot betrouwbaarheid, en betrouwbaarheid tot hoop. |
De Here is lankmoedig, doch groot van kracht, en de Here laat geenszins ongestraft. In wervelwind en storm is zijn weg, wolken zijn het stof zijner voeten. | De HEER is geduldig en zeer sterk, Hij laat nooit iets ongestraft. De HEER gaat zijn weg door storm en wervelwind, wolken zijn het stof van zijn voeten. |
Ook gaaft Gij mij het schild uws heils, en uw rechterhand ondersteunde mij, uw nederbuigende goedheid maakte mij groot. Gij hebt mij ruimte gegeven voor mijn schreden, en mijn enkels wankelden niet. | U was het schild dat mij redde, uw rechterhand ondersteunde mij, uw woord maakte mij sterk, U baande de weg voor mijn voeten, ik wankelde niet. |
Er is niemand heilig gelijk de Here, want niemand is er buiten U, en er is geen rots gelijk onze God. | Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere god dan U, geen rots is er als onze God. |
Want Gij zijt mijn steenrots en mijn vesting, en om uws naams wil zult Gij mij voeren en leiden. | U bent mijn rots, mijn vesting, U zult mijn gids zijn, mij leiden, tot eer van uw naam. |
Vriendelijke woorden zijn als honigzeem, zoet voor de ziel en medicijn voor het gebeente. | Een vriendelijk woord is een korf vol honing, zoet voor de ziel en gezond voor het lichaam. |