Wij kunnen de Almachtige God niet zien en niet begrijpen. Hij is machtig en rechtvaardig. | De Almachtige, wij kunnen Hem niet vinden; Hij is groot van kracht en recht en hoogst rechtvaardig; Hij onderdrukt niet. |
Nehemia (de bestuurder van de provincie), Ezra (de priester en wetgeleerde) en de Levieten die het volk les gaven, zeiden tegen de mensen: "Vandaag vieren we feest voor jullie Heer God. Wees dus niet bedroefd en huil niet." Dat zeiden ze, omdat alle mensen huilden toen ze de wet hoorden. | En Nehemia (hij was Zijne Excellentie, de stadhouder), Ezra, de priester en schriftgeleerde, en de Levieten die het volk onderwezen, zeiden tegen heel het volk: Deze dag is heilig voor de HEERE uw God. Rouw dan niet en huil niet. Heel het volk huilde namelijk toen ze de woorden van de wet hoorden. |
Jezus werd geboren in Betlehem in Judea. Toen Hij geboren was, kwamen wijze mannen uit het Oosten naar Jeruzalem. In die tijd was Herodes koning. Ze vroegen: "Waar kunnen we de koning van de Joden vinden die kort geleden is geboren? We hebben in het Oosten zijn ster zien opgaan. We zijn gekomen om Hem te eren en Hem geschenken te brengen." | Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, en zeiden: Waar is de Koning van de Joden die geboren is? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden. |
Plannen mislukken als er niet goed over nagedacht wordt. Maar goede plannen ontstaan door aan veel raadgevers om raad te vragen. | Plannen falen, als er geen overleg is, maar door een veelheid van raadgevers komt het nodige tot stand. |
Sluit geen enkel verbond met ongelovigen. Want waarin lijken goed en kwaad op elkaar? Of waarin lijkt het licht op het donker? | Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? |
Ze trokken Hem zijn kleren uit en deden Hem een paarse mantel om. Ze vlochten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. Ook gaven ze Hem een rieten stok als staf in de hand. Toen vielen ze voor Hem op hun knieën en zeiden spottend: "We groeten U, koning van de Joden!" | En toen zij Hem ontkleed hadden, deden zij Hem een scharlakenrode mantel om, vlochten een kroon van dorens, zetten die op Zijn hoofd en gaven Hem een rietstok in Zijn rechterhand. Zij vielen op hun knieën voor Hem neer en bespotten Hem met de woorden: Gegroet, Koning van de Joden! |
Vrouwen, dien bescheiden en liefdevol je man, zoals dat past als je bij de Heer hoort. Mannen, houd van je vrouw, en wees niet hard en liefdeloos tegen haar. | Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals het behoort in de Heere. Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet verbitterd tegen haar. |
Waarom zou je heel hard werken om rijk te worden? Waarom erover piekeren hoe je rijk kan worden? | Mat u niet af om rijk te worden, gebruik daarvoor uw inzicht niet. |
Maar jullie mogen absoluut niet met allerlei vrouwen of mannen naar bed gaan, of allerlei andere verkeerde dingen op het gebied van seks doen. Wees ook niet langer hebzuchtig. | Maar ontucht en alle onreinheid of hebzucht, laten die onder u beslist niet genoemd worden, zoals het heiligen past. |
De Heer is als een sterke toren. Rechtvaardige mensen rennen daarheen en zijn veilig. | De Naam van de HEERE is een sterke toren, een rechtvaardige snelt daarheen en wordt in een veilige vesting gezet. |
Ik steek mijn handen naar U uit. Ik verlang naar U, zoals droog land verlangt naar water. | Ik spreid mijn handen naar U uit, mijn ziel ligt voor U als een dorstig land. Sela |
Hij zorgt ervoor dat ze rechtvaardig zijn. Hij beschermt zijn vrienden. | Opdat zij de paden van het recht in acht nemen. Hij bewaart de weg van Zijn gunstelingen. |
Ik viel op de grond en hoorde een stem tegen mij zeggen: 'Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?' | En ik viel op de grond en hoorde een stem tegen mij zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij? |
Ik at geen lekkere dingen en geen vlees en ik dronk geen wijn. Ook verzorgde ik mij niet met zalf-olie, tot er drie hele weken voorbij waren. | Smakelijk voedsel at ik niet, vlees of wijn kwam niet in mijn mond, en mijzelf zalven deed ik helemaal niet, totdat die drie volle weken voorbij waren. |
Zoals een hert hevig verlangt naar water, zo verlang ik hevig naar U, God. | Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! |
Maar kan een vrouw haar baby vergeten? Zou ze niet meer voor haar eigen kind zorgen? Maar zelfs als zíj haar kind zou kunnen vergeten, Ík zal jou nooit vergeten, Jeruzalem! Kijk, Ik heb je naam in mijn handen geschreven. Ik let aldoor op je veiligheid. | Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind van haar schoot? Zelfs al zouden die het vergeten, Ík zal u niet vergeten. Zie, Ik heb u in beide handpalmen gegraveerd, uw muren zijn steeds vóór Mij. |
Vriendelijke woorden zijn als een levensboom. Maar verkeerde woorden kunnen een leven kapotmaken. | Het medicijn van de tong is een boom des levens, maar verkeerdheid erin is een breuk in de geest. |
Leer liever om goed en eerlijk te zijn. Spreek eerlijk recht. Zorg voor de arme mensen en de weeskinderen. Kom voor de weduwen op. | Leer goed te doen, zoek het recht! Help de verdrukte, doe de wees recht, bepleit de rechtszaak van de weduwe! |
Het is heerlijk voor je als de mensen je uitschelden, belachelijk maken, vervolgen en allerlei leugens over je vertellen omdat je in Mij gelooft. | Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. |
Eerlijke mensen laten zich leiden door hun eerlijkheid. Maar met oneerlijke mensen loopt het door hun oneerlijkheid slecht af. | De oprechtheid van de oprechten leidt hen, maar de verkeerdheid van de trouwelozen verwoest henzelf. |
Ook zag ik dat het harde werken en zwoegen van de mensen alleen maar anderen jaloers maakt. Ook dat is maar lucht en iets teleurstellends. | Verder zag ik van al het zwoegen en alle bekwaamheid bij het werk, dat het iemand afgunst oplevert van zijn naaste. Ook dat is vluchtig en najagen van wind. |
God zag wat ze deden. Hij zag hoeveel spijt ze hadden van alle verkeerde dingen die ze hadden gedaan. Daarom veranderde Hij zijn plannen. Hij besloot om de stad niet te vernietigen. | Toen zag God wat zij deden, dat zij zich bekeerden van hun slechte weg. En God kreeg berouw over het kwade dat Hij gezegd had hun te zullen aandoen, en Hij deed het niet. |
Híj werd mishandeld vanwege ónze ongehoorzaamheid aan God. Híj werd geslagen omdat wíj zoveel slechte dingen deden. Híj kreeg de straf, zodat wíj vrede met God zouden kunnen hebben. Zíjn lichaam werd stukgeslagen met de zweep, zodat wíj genezing zouden kunnen krijgen van onze ziekten. | Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. |
Stel dat ik kon profeteren, al Gods verborgen plannen kende, alles wist wat er te weten valt en zoveel geloof had dat ik bergen kon verplaatsen. Maar als ik dat zonder liefde deed, stelde ik niets voor. | En al zou ik de gave van de profetie hebben en alle geheimenissen weten en alle kennis bezitten, en al zou ik al het geloof hebben zodat ik bergen zou verzetten, maar ik had de liefde niet, dan was ik niets. |
Mensen denken na over de beslissingen die ze moeten nemen, maar de Heer bepaalt wat er uiteindelijk gebeurt. | Het hart van een mens overdenkt zijn weg, maar de HEERE bestuurt zijn voetstappen. |
Gerelateerde onderwerpen
Rechtvaardigheid
Als je probeert om...
God
Je Heer God woont...
Spreken
Je tong heeft de...
Planning
Overleg alles wat je...
Zonde
Weten jullie dan niet...
Bescherming
Doe de hele wapenrusting...