Heer, U kent mij door en door. U weet alles van mij, waar ik ook ben. U weet alles wat ik denk. | HEERE, U doorgrondt en kent mij. Ú kent mijn zitten en mijn opstaan, U begrijpt van verre mijn gedachten. |
En God, die weet wat er in het diepst van ons hart is, weet wat de Geest wil. Want wat de Geest voor de gelovigen bidt, is volgens de wil van God. | En Hij Die de harten doorzoekt, weet wat het denken van de Geest is, omdat Hij naar de wil van God voor de heiligen pleit. |
Want ik weet dat mijn Redder leeft. Uiteindelijk zal Hij mij uit het stof optillen, zodat alles weer goed komt. | Ik weet echter: mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan. |
Je weet niet waar de wind vandaan komt en waar hij naartoe gaat. En je weet niet hoe een kind groeit in de buik van zijn moeder. Zo weet je ook niet wat God aan het doen is. | Evenmin als u weet wat de richting van de wind is, of hoe het gaat met de beenderen in de buik van een zwangere vrouw, evenmin kent u het werk van God, Die alles maakt. |
Jezus antwoordde: "Wat Ik zeg, weet Ik niet van Mijzelf. Ik weet het van Hem die Mij heeft gestuurd." | Jezus antwoordde hun en zei: Mijn onderricht is niet van Mij, maar van Hem Die Mij gezonden heeft. |
Heer, U weet waar ik naar verlang. U hoort hoe ik kreun. | Heere, al mijn verlangen ligt voor U open, mijn zuchten is voor U niet verborgen. |
Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. Ik heb echt alles meegemaakt. Ik heb geleerd wat het is om genoeg te eten te hebben en ik heb geleerd wat het is om honger te hebben. Ik heb geleerd wat overvloed is en ik heb geleerd wat gebrek is. | En ik weet wat het is vernederd te worden, ik weet ook wat het is overvloed te hebben; in elk opzicht en in alles ben ik ingewijd, zowel in verzadigd te zijn als in honger te lijden, zowel in overvloed te hebben als in gebrek te lijden. |
Hij laat dingen zien die tot dan toe verborgen waren. Hij weet wat er in het donker verborgen is, want bij Hem is alles licht. | Hij openbaart diepe en verborgen dingen, Hij weet wat in het duister is, want het licht woont bij Hem. |
Ik weet dat U mij zal redden. Heer, wees goed voor uw volk. | Het heil is van de HEERE; Uw zegen is over Uw volk. Sela |
Want ik weet dat die blijdschap mij goed zal doen. Ook jullie gebeden en de hulp van de Geest van Jezus Christus helpen mij. | Want ik weet dat dit mij tot zaligheid strekken zal, door uw gebed en de ondersteuning van de Geest van Jezus Christus. |
Als je Mij om hulp roept, zal Ik je antwoorden. Ik zal je grote en geweldige dingen laten zien, waarvan je nu nog niets weet. | Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden, Ik zal u grote en onbegrijpelijke dingen bekendmaken, die u niet weet. |
En nu heeft God aan óns zijn plan bekend gemaakt door zijn Geest. Want Gods Geest weet alles. Hij weet ook de diepste gedachten en plannen van God. | Aan ons echter heeft God het geopenbaard door Zijn Geest. De Geest immers onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God. |
En als je een keer niet weet wat je moet doen, mag je God om wijsheid vragen. God geeft die altijd, zonder boos te zijn dat je het zelf niet weet. | En als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en ze zal hem gegeven worden. |
Wie kan weten wat er diep in de gedachten van een mens leeft? Dat kan toch alleen zijn eigen geest? Zo weet ook alleen Gods eigen Geest, wat er in God is. | Want wie van de mensen kent de dingen van de mens dan de geest van de mens, die in hem is? Zo kent ook niemand de dingen van God dan de Geest van God. |
Wees blij, broeders en zusters, als je geloof door allerlei moeilijkheden op de proef wordt gesteld. Want daardoor zul je leren geduld te hebben. | Want u weet dat de beproeving van uw geloof volharding teweegbrengt. |
Want met veel wijsheid komt veel verdriet. Hoe meer je weet, hoe groter je verdriet. | Want in veel wijsheid zit veel verdriet. Wie kennis vermeerdert, vermeerdert leed. |
En ik weet zeker dat de heerlijke dingen die God ons geeft, alles goedmaken wat we nu moeten lijden. | Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. |
U heeft mij gemaakt, mij in de buik van mijn moeder gevormd. Ik prijs U, want het is een wonder hoe U mij heeft gemaakt. Alles wat U heeft gemaakt, is bijzonder. Ik weet dat heel goed. | Want Ú hebt mijn nieren geschapen, mij in de schoot van mijn moeder geweven. Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken, mijn ziel weet dat zeer goed. |
Vergeet niet dat jullie de tempel van God zijn. In die tempel woont Gods Geest. | Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont? |
God, ik wil dat U alles van me weet. Kijk in mijn hart, onderzoek mijn gedachten. Zeg het me als ik iets verkeerds doe, en help me om weer te leven zoals U het wil. | Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg. |
Want toen we in Jezus Christus werden gedoopt, werden we allemaal in zijn dood ondergedompeld. Zijn dood werd ook onze dood. | Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? |
Een goed mens weet wat goed is om te zeggen. Maar een slecht mens spreekt alleen leugens en bedrog. | De lippen van de rechtvaardige weten wat aangenaam is, maar de mond van de goddelozen alleen verderfelijke dingen. |
Luister naar mijn woorden! Ik wil mijn wijsheid over jullie uitstorten. Ik wil jullie vertellen wat ik weet. | Keert u zich tot Mijn bestraffing, zie, Ik zal Mijn Geest over u uitstorten, Mijn woorden u bekendmaken. |
Maar de engel zei tegen de vrouwen: "Wees niet bang. Want ik weet dat jullie Jezus zoeken, die gekruisigd is. Maar Hij is hier niet. Hij is opgestaan uit de dood, zoals Hij van tevoren heeft gezegd. Kom maar kijken waar Hij heeft gelegen." | Maar de engel antwoordde en zei tegen de vrouwen: U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jezus zoekt, Die gekruisigd was. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft. |
Let daarom goed op. Want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. | Wees dan waakzaam, want u weet niet op welk moment uw Heere komen zal. |