Let daarom goed op. Want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. | Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag uw Here komt. |
Blijf diep ontzag voor de Heer hebben. Dien Hem trouw met je hele hart. Jullie weten immers zelf wat een geweldige dingen Hij voor jullie heeft gedaan. | Vreest slechts de Here en dient Hem trouw met uw ganse hart, want ziet, welke grote dingen Hij onder u gedaan heeft. |
Doe je best om met iedereen in vrede te leven en om een zuiver leven te leiden. Anders zul je nooit dicht bij de Heer kunnen zijn. | Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging, zonder welke niemand de Here zal zien. |
Welke god is als U? U vergeeft ons alle slechte dingen die we hebben gedaan. U denkt niet langer aan alles waarin uw volk U ongehoorzaam is geweest. U blijft niet voor eeuwig boos. Want U bent vriendelijk en liefdevol. | Wie is een God als Gij, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel voorbijgaat, die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft in goedertierenheid! |
Zorg dat je altijd op de goede weg blijft en dat je altijd te vertrouwen bent. | Laat uw voet een effen pad inslaan en laten al uw wegen vast zijn. |
Wees net zo bescheiden als Jezus Christus was. | Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was. |
Laat je dus door niemand nog regels opleggen over wat jullie wel of niet mogen eten en drinken, of welke feestdagen jullie moeten vieren. Want die dingen zijn een afbeelding en een schaduw van de werkelijke dingen die nog zouden komen in Christus. | Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is. |
Sluit geen enkel verbond met ongelovigen. Want waarin lijken goed en kwaad op elkaar? Of waarin lijkt het licht op het donker? | Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis? |
Ga bij alle dingen na of het klopt en bewaar dat wat goed was. Doe niets wat ook maar een béétje verkeerd is. | Maar toetst alles en behoudt het goede. Onthoudt u van alle soort van kwaad. |
En laat de vrede van Christus in jullie hart regeren. Want dáárvoor zijn jullie geroepen, als leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. | En de vrede van Christus, tot welke gij immers in één lichaam geroepen zijt, regere in uw harten; en weest dankbaar. |
Zo zullen jullie steeds veel hebben om veel te kunnen weggeven. En daar zullen de mensen God voor prijzen. | Terwijl gij in alles verrijkt wordt tot alle onbekrompenheid, welke door onze bemiddeling dankzegging aan God bewerkt. |
Hij zal met zijn licht in jullie hart schijnen. Daardoor zullen jullie weten wat jullie nog zullen krijgen. Jullie zullen dan werkelijk kunnen begrijpen wat voor geweldige erfenis Hij aan de gelovigen gegeven heeft. | Verlichte ogen uws harten, zodat gij weet, welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is zijner erfenis bij de heiligen. |
Maar jullie mogen absoluut niet met allerlei vrouwen of mannen naar bed gaan, of allerlei andere verkeerde dingen op het gebied van seks doen. Wees ook niet langer hebzuchtig. | Maar van hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht mag onder u zelfs geen sprake zijn, zoals het heiligen betaamt. |
Want Ik weet wat mijn plannen voor jullie zijn, zegt de Heer. Ik heb mooie plannen voor jullie. Plannen vol vrede, niet vol ellende. Want Ik heb een hoopvolle toekomst voor jullie. | Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven. |
Doe dus erg je best om te leven als verstandige mensen. Wees niet langer onverstandig. En gebruik je tijd goed. Want we leven in een slechte tijd. | Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad. |
Want jullie hebben geen geest gekregen die bange slaven van jullie maakt. Maar jullie hebben Gods Geest gekregen. Hij maakt jullie tot kinderen van God. Door Gods Geest noemen we Hem vol vertrouwen: "Lieve Vader!" | Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader. |
Je weet niet waar de wind vandaan komt en waar hij naartoe gaat. En je weet niet hoe een kind groeit in de buik van zijn moeder. Zo weet je ook niet wat God aan het doen is. | Zoals gij de weg van de wind evenmin kent als het gebeente in de schoot van een zwangere vrouw, zomin kent gij het werk van God, die alles maakt. |
Maar jullie moeten vooral niet zweren, broeders en zusters. Niet bij de hemel, niet bij de aarde, en niet bij iets anders. Jullie moeten helemaal niet zweren. Als jullie 'Ja' zeggen, moet dat gewoon 'ja' blijven. En als jullie 'Nee' zeggen, moet het gewoon 'nee' blijven. Zo zullen jullie niet worden veroordeeld. | Maar vooral, mijn broeders, zweert niet, noch bij de hemel, noch bij de aarde, noch welke andere eed ook. Laat ja bij u ja zijn en neen neen, opdat gij niet onder het oordeel valt. |
Maar jullie moeten je niet zo druk maken over gewoon eten. Gewoon eten is ook weer gauw verdwenen. Zoek liever naar het eten dat eeuwig leven geeft. De Mensenzoon kan dat aan jullie geven. Want God de Vader heeft Mij daarvoor de macht en het recht gegeven. | Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen u geven zal; want op Hem heeft God, de Vader, zijn zegel gedrukt. |
Dit zegt de Heer: "Mijn volk, sta eens even stil op de weg die je gaat. Vraag eens naar de goede weg, de weg die je vroeger ging. Want als je die weg weer kiest, zal het weer goed met je gaan. Dan zul je weer vrede hebben. Maar jullie zeggen: 'Wij willen die weg niet.'" | Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel; maar zij zeggen: Wij willen die niet gaan. |
Want omdat God rechtvaardig is, zal Hij niets vergeten van alle goede dingen die jullie hebben gedaan. Want aan alles wat jullie voor de gelovigen hebben gedaan en nog steeds doen, ziet Hij dat jullie van Hem houden. | Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor zijn naam getoond hebt door de diensten, welke gij de heiligen bewezen hebt en nog bewijst. |
Als jullie denken dat het verkeerd is om de Heer te dienen, kies dan vandaag wie jullie wél willen dienen. De goden die jullie voorvaders aan de overkant van de Rivier aanbaden, of de goden van de Amorieten van het land hier. Maar ík en mijn familie zullen de Heer dienen! | Maar indien het kwaad is in uw ogen, de Here te dienen, kiest dan heden, wie gij dienen zult: òf de goden die uw vaderen aan de overzijde der Rivier gediend hebben, òf de goden der Amorieten, in wier land gij woont. Maar ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen! |
God heeft door Christus de mensen vergeven dat ze ongehoorzaam aan Hem waren. Nu zijn ze vrijgesproken van schuld. En Hij heeft ons de taak gegeven om dit aan de mensen te vertellen. Want daardoor kunnen ze vrienden van God worden. | Welke immers hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd. |
Daarbij moeten we alleen op Jezus letten, want Hij is onze Leider. Hij wijst ons de weg en gaat voor ons uit. Hij is ons voorbeeld in het geloof. Hij verdroeg de dood aan het kruis en alle schande, omdat Hij wist hoe blij Hij daarna zou zijn. Nu zit Hij naast God op de troon. | Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods. |
Ook Jozef ging op reis. Hij reisde van de stad Nazaret in Galilea naar Betlehem in Judea. Dat was de stad waar vroeger koning David geboren was. Jozef was namelijk uit de familie van koning David. Daar moest hij zich laten inschrijven, samen met Maria met wie hij was verloofd. Maria was in verwachting. | Ook Jozef trok op van Galilea, uit de stad Nazaret, naar Judea, naar de stad van David, die Betlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, om zich te laten inschrijven met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke zwanger was. |