Hoe groot is Uw goed, dat U weggelegd hebt voor wie U vrezen, dat U bereid hebt voor wie tot U de toevlucht nemen ten aanschouwen van de mensenkinderen. | Mensen die u willen dienen, mensen die bij u bescherming zoeken, die maakt u gelukkig. De hele wereld zal het zien! |
En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. | Jezus zei: ‘Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft. Als je bij mij komt, zul je nooit meer honger hebben. Als je in mij gelooft, zul je nooit meer dorst hebben.’ |
Wie wel alles eet, moet hem niet minachten die niet alles eet. En wie niet alles eet, moet hem niet veroordelen die alles eet. God immers heeft hem aanvaard. | Geloof je dat je alles mag eten? Prima. Maar denk niet dat je beter bent dan iemand die geen vlees eet. Geloof je dat je geen onrein vlees mag eten? Prima. Maar zeg niet dat het verkeerd is als een ander dat wel doet. Want bij God zijn jullie allebei welkom. |
Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. | Mijn dood brengt redding. Als je dat gelooft, dan is het alsof je mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt. Dan ben ik in je, en dan hoor je voor altijd bij mij. |
Wie is wijs en verstandig onder u? Laat hij uit zijn goede levenswandel zijn werken laten zien, in zachtmoedige wijsheid. | Wie van jullie zijn er wijs en verstandig? Dat zijn de mensen die zich altijd goed gedragen, en vriendelijk zijn tegenover iedereen. Die mensen zijn wijs! |
En wie zijn kruis niet op zich neemt en Mij navolgt, is Mij niet waard. | Je kunt alleen bij mij horen als je met mij meegaat en samen met mij lijdt. |
Een geduldig man is beter dan een dappere held, en wie zijn geest beheerst, is beter dan wie een stad inneemt. | Je kunt beter geduldig zijn dan sterk, je kunt beter rustig blijven dan iemand aanvallen. |
Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, die moet uw dienaar zijn. | Maar zo mag het bij jullie niet gaan. Als je de belangrijkste wilt zijn, moet je de anderen dienen. Als je de voornaamste wilt zijn, moet je de anderen dienen zoals een slaaf doet. |
Wie anders is het die de wereld overwint dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is? | Alleen mensen die geloven dat Jezus de Zoon van God is, kunnen het kwaad van deze wereld overwinnen. |
Wie bent u, dat u de huisslaaf van een ander oordeelt? Of hij staat of valt, gaat alleen zijn eigen heer aan. Hij zal echter staande gehouden worden, want God is bij machte hem staande te houden. | Wie beoordeelt of een slaaf zijn werk goed doet? Alleen zijn eigen meester. Net zo worden wij alleen door onze Heer beoordeeld. En hij zorgt ervoor dat ieder van ons vasthoudt aan zijn geloof. |
Maar Jezus, Die dat hoorde, zei tegen hen: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn. | Toen Jezus dat hoorde, zei hij: ‘Een dokter is er niet voor gezonde mensen, maar voor zieke mensen.’ |
God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. | God hoort bij de hemelse wereld. Alleen door de heilige Geest kun je God echt leren kennen. En alleen dan kun je hem op de juiste manier vereren. |
Want wie Mij vindt, vindt het leven en verkrijgt de goedgunstigheid van de HEERE. | Als je mij zoekt en mij vindt, zul je leven. En de Heer zal van je houden. |
Er is één Wetgever, namelijk Hij Die kan zalig maken én te gronde richten. Maar wie bent u, die over de ander oordeelt? | Maar er is er maar één die wetten maakt en als rechter een oordeel uitspreekt, en dat is God. Hij beslist over leven en dood. Wie zijn jullie dan, dat jullie oordelen over anderen en kritiek hebben op hun gedrag? |
Laat het huwelijk bij allen in ere zijn en het huwelijksbed onbevlekt, want ontuchtplegers en overspelers zal God oordelen. | Slaap alleen met de man of vrouw met wie je getrouwd bent. Wie verboden seks heeft of vreemdgaat, zal door God gestraft worden. |
Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen. | Dit zeg ik daarover: Je moet ook van je vijanden houden. En je moet bidden voor de mensen die jou in moeilijkheden brengen. |
Want wie van de mensen kent de dingen van de mens dan de geest van de mens, die in hem is? Zo kent ook niemand de dingen van God dan de Geest van God. | Hoe een mens van binnen is, dat weet alleen de geest van die persoon. En net zo weet alleen de Geest van God wat God denkt. |
En Jezus zei tegen hem: Als u kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. | Jezus zei: ‘Je vraagt of ik iets kan doen? Als je gelooft, kan alles!’ |
Wie gerechtigheid en goedertierenheid najaagt, vindt het leven, rechtvaardigheid en eer. | Als je eerlijk en trouw bent, zul je leven. En andere mensen zullen goed voor jou zijn. |
Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen om Mij, die zal het vinden. | Als je je leven probeert te redden, zul je het juist voor altijd verliezen. Maar je kunt ook je leven verliezen omdat je mijn volgeling bent. Dan zul je je leven juist voor altijd redden. |
Want wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven verliezen zal omwille van Mij, die zal het behouden. | Als je je leven probeert te redden, zul je het juist voor altijd verliezen. Maar je kunt ook je leven verliezen omdat je mijn volgeling bent. Dan zul je je leven juist voor altijd redden. |
Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden. | De duivel is jullie vijand. Hij zoekt altijd iemand die hij kan vernietigen. Hij is op jacht, als een brullende leeuw. Wees dus verstandig en let goed op. |
Wie echter zijn wil niet gekend heeft en dingen gedaan heeft die slagen verdienen, zal met weinig slagen geslagen worden. En van ieder aan wie veel gegeven is, zal veel teruggevraagd worden en van hem aan wie men veel toevertrouwd heeft, zal men des te meer eisen. | Maar stel dat een dienaar niet weet wat zijn heer wil, en dan iets verkeerds doet. Dan zal hij minder zwaar gestraft worden. Want als God je veel geeft, dan vraagt hij er ook veel voor terug. En als je veel voor God mag doen, dan zal hij ook veel van je verwachten. |
Want in veel wijsheid zit veel verdriet. Wie kennis vermeerdert, vermeerdert leed. | Want hoe wijzer je wordt, hoe meer verdriet je hebt. Hoe meer je begrijpt, hoe ongelukkiger je wordt. |
Een zegenende ziel wordt verzadigd, en wie te drinken geeft, die zal ook te drinken krijgen. | Als je veel weggeeft, krijg je ook veel terug. Als je anderen te drinken geeft, zul je zelf geen dorst hebben. |
Gerelateerde onderwerpen
Leven
De HEERE zal u...
Geloof
Daarom zeg Ik u...
Veroordeling
Daarom bent u niet...
Voedsel
Want Hij heeft de...
Jezus
Maar Jezus keek hen...
Wijsheid
De HEERE geeft immers...