Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. | Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. |
Zelf zal ik echter uitzien naar de HEERE, ik zal wachten op de God van mijn heil. Mijn God zal mij horen. | Maar ik zal uitzien naar de Here, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen. |
De HEERE zal Zijn volk kracht geven, de HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede. | De Here zal zijn volk sterkte verlenen, de Here zal zijn volk zegenen met vrede. |
En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden. | En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept, behouden zal worden. |
Tot uw ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot uw grijsheid toe zal Ík u dragen; Ík heb het gedaan en Ík zal u opnemen, Ík zal dragen en redden. | Tot de ouderdom ben Ik dezelfde en tot de grijsheid toe zal Ik u torsen; Ik heb het gedaan en Ik zal dragen, Ik zal torsen en redden. |
Hij zal uw voet niet laten wankelen, uw Bewaarder zal niet sluimeren. | Hij zal niet toelaten, dat uw voet wankelt, uw Bewaarder zal niet sluimeren. |
Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven. | Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven. |
De HEERE, uw God, is in uw midden, een Held, Die verlossen zal. Hij zal Zich over u verheugen met blijdschap. Hij zal zwijgen in Zijn liefde. Hij zal Zich over u verblijden met gejuich. | De Here, uw God, is in uw midden, een held, die verlost. Hij zal Zich over u met vreugde verblijden; Hij zal zwijgen in zijn liefde; Hij zal over u juichen met gejubel. |
Want er is niets bedekt wat niet geopenbaard zal worden, en er is niets verborgen wat niet bekend zal worden. | Er is niets bedekt, of het zal geopenbaard worden, en verborgen, of het zal bekend worden. |
Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen om Mij, die zal het vinden. | Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden. |
Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. | Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. |
En dit zeg ik: Wie karig zaait, zal ook karig oogsten; en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten. | (Bedenkt) dit: wie karig zaait, zal ook karig oogsten, en wie mildelijk zaait, zal ook mildelijk oogsten. |
En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid. | En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn. |
Voorzeker, hij zal voor eeuwig niet wankelen, de rechtvaardige zal eeuwig in gedachtenis blijven. | Want hij zal nimmer wankelen, tot eeuwige gedachtenis zal de rechtvaardige zijn. |
Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden. | Want: al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden. |
De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de Enige zijn en Zijn Naam de enige. | En de Here zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn naam de enige. |
En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden. | En de engel antwoordde en zeide tot haar: De heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden. |
Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en om het Evangelie, die zal het behouden. | Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verliezen zal om Mijnentwil en om des evangelies wil, die zal het behouden. |
En zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. | Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het, die zijn volk zal redden van hun zonden. |
Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. | Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. |
Want wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven verliezen zal omwille van Mij, die zal het behouden. | Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het behouden. |
Genees mij, HEERE, en ik zal genezen worden, verlos mij, en ik zal verlost worden, want U bent mijn lofzang. | Genees mij, Here, dan zal ik genezen zijn; help mij, dan zal ik geholpen zijn, want Gij zijt mijn lof. |
Ik zal voor de HEERE zingen in mijn leven, ik zal voor mijn God psalmen zingen, mijn leven lang. | Ik zal de Here zingen, zolang ik leef, ik zal mijn God psalmzingen, zolang ik ben. |
Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. | Ik ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. |
Daar zal zijn een effen baan, een weg; de heilige weg zal hij genoemd worden. Een onreine zal er niet over gaan, want hij zal alleen voor hen zijn. Wie deze weg ook gaat, zelfs dwazen zullen niet dwalen. | Daar zal een gebaande weg zijn, die de heilige weg genaamd wordt; geen onreine zal die betreden; maar hij zal alleen voor hen zijn; reizigers noch dwazen zullen erop dolen. |