Bijbelteksten over 'Zij'
Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien. | Het is heerlijk voor je als je leeft zoals God het wil. Want dan zul je Hem zien. |
Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden. | Het is heerlijk voor je als je vrede probeert te maken en te bewaren. Want dan zul je 'kind van God' worden genoemd. |
Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij. | Liefde is niet blij met oneerlijke dingen, maar met de waarheid. Liefde vertelt fouten van andere mensen niet door, denkt altijd het beste van een ander en blijft altijd geduldig. |
En wanneer gij vast, toont dan niet, zoals de huichelaars, een somber gelaat; want zij maken hun aangezicht ontoonbaar, om zich aan de mensen te vertonen, wanneer zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds. | En als jullie een dag niets eten om je op God te richten, laat dat dan niet aan de mensen merken. De schijnheilige mensen laten dat wél aan iedereen zien. Ze zetten een heel somber gezicht op, kammen hun haar niet en wassen hun gezicht niet, zodat iedereen het weet. Luister goed! Ik zeg jullie dat ze hun hele beloning al hebben gekregen. |
Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden. | Het is heerlijk voor je als je verdrietig bent. Want je zal getroost worden. |
Maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat. | Maar mensen die op de Heer vertrouwen, zullen nieuwe kracht krijgen. Ze zullen opstijgen als een arend. Ze zullen lopen, maar niet moe worden. Ze zullen verder gaan, maar niet uitgeput raken. |
Toen zij weidden, werden zij verzadigd; toen zij verzadigd waren, verhief zich hun hart; daarom vergaten zij Mij. | Ik gaf jullie te eten. Ik gaf jullie een prachtig land om te wonen. Maar toen het daar goed met jullie ging, kregen jullie genoeg van Mij. Jullie vergaten Mij. |
De genade van de Here Jezus zij met allen. | Ik bid dat onze Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie zal zijn. |
De genade van de Here Jezus Christus zij met ulieder geest. | Ik bid dat de Heer Jezus Christus in alles goed voor je zal zijn. |
De genade van de Here Jezus Christus zij met uw geest. | Ik bid dat de Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie zal zijn. |
Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren. | Het is heerlijk voor de mensen als ze opstaan in de eerste opstanding. De tweede dood heeft geen macht over hen. Zij zullen priesters van God en van Christus zijn. En ze zullen samen met Hem 1000 jaar lang als koningen heersen. |
De liefde is lankmoedig, de liefde is goedertieren, zij is niet afgunstig, de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen, zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe. | De liefde is geduldig en vriendelijk. Liefde wordt niet jaloers. Liefde schept niet op en vindt zichzelf niet vreselijk belangrijk. Liefde zegt of doet geen onaardige dingen en denkt niet alleen maar aan zichzelf. Liefde raakt niet verbitterd. Liefde vergeeft als een ander iets verkeerds heeft gedaan. |
Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt – Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld. | Vader, U heeft hen aan Mij gegeven. Ik wil dat zij zijn waar Ik ben. Want dan zullen zij de hemelse macht en majesteit zien die U aan Mij heeft gegeven. U hield al van Mij voordat de wereld bestond. |
Wanneer gij dan aalmoezen geeft, laat het niet voor u uitbazuinen, zoals de huichelaars doen in de synagogen en op de straten, om door de mensen geroemd te worden. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds. | Als je een bedelaar iets geeft, laat dat dan niet aan iedereen weten. De schijnheilige mensen in de synagogen en op straat doen dat wél. Want zij willen graag door de mensen geprezen worden. Luister goed! Ik zeg jullie dat ze hun hele beloning al hebben gekregen. |
Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt. | Het eeuwige leven is dat de mensen U kennen, de enige echte God, en Jezus Christus die U heeft gestuurd. |
Zij zullen Mij ten eigendom zijn, zegt de Here der heerscharen, op de dag die Ik bereiden zal. En Ik zal hen sparen, zoals iemand zijn zoon spaart, die hem dient. | De Heer zegt: Die mensen die in mijn boek opgeschreven staan, zullen van Mij zijn op de dag dat Ik over de mensen ga rechtspreken. Ik zal goed voor hen zijn en hen vergeven. Net zoals een vader goed is voor een zoon die hem graag gehoorzaam wil zijn. Hij vergeeft zijn zoon wat hij verkeerd heeft gedaan. |
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. | Het is heerlijk voor je als je honger en dorst hebt naar rechtvaardigheid. Want je honger zal gestild worden. |
Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus. | Ik bid dat God de Vader in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van God de Vader en van de Heer Jezus Christus. |
Geprezen zij de Here. Dag aan dag draagt Hij ons; die God is ons heil. sela | Prijs de Heer! Elke dag is onze God zo ontzettend goed voor ons! |
Toen werden hun beider ogen geopend, en zij bemerkten, dat zij naakt waren; zij hechtten vijgebladeren aaneen en maakten zich schorten. | Toen zagen ze de waarheid: ze zagen dat ze naakt waren. Daarom maakten ze twee schorten van de bladeren van een vijgenboom. Zo hadden ze iets om aan te trekken. |
En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En zij wierpen het lot om zijn klederen te verdelen. | Jezus zei: "Vader, vergeef het hun. Want ze weten niet wat ze doen!" En de soldaten dobbelden erom hoe ze zijn kleren zouden verdelen. |
Toen vastten en baden zij, en legden hun de handen op en lieten hen gaan. | Ze baden de hele dag en legden hun daarna de handen op om hen te zegenen voor het werk dat ze gingen doen. Daarna lieten ze hen gaan. |
Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet. Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift, uw muren zijn bestendig vóór Mij. | Maar kan een vrouw haar baby vergeten? Zou ze niet meer voor haar eigen kind zorgen? Maar zelfs als zíj haar kind zou kunnen vergeten, Ík zal jou nooit vergeten, Jeruzalem! Kijk, Ik heb je naam in mijn handen geschreven. Ik let aldoor op je veiligheid. |
Hun, die, in het goeddoen volhardende, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, het eeuwige leven. | Een deel van de mensen zal het eeuwige leven krijgen. Dat zijn de mensen die geduldig het goede hebben gedaan. Zij hebben aldoor hun best gedaan om te leven zoals God het wil. Ze verlangden naar het eeuwige leven. |
Let op de raven, zij zaaien niet en zij maaien niet, zij hebben geen voorraadkamer of schuur, en toch voedt God ze. Hoe ver gaat gij de vogelen te boven! | Kijk eens naar de vogels. Ze zaaien niet, ze maaien niet en ze bewaren niets in voorraadkamers of schuren. God geeft ze te eten. Jullie zijn toch veel belangrijker dan de vogels? |
Gerelateerde onderwerpen
Zegen
De HERE zegene u...
Jezus
Jezus zag hen aan...
Genade
Laten wij daarom met...
Liefde
De liefde is lankmoedig...
Beloning
Wat gij ook doet...
Voedsel
Omdat Hij de dorstende...