38 Versículos de la Biblia sobre la Dependencia
Porque yo Jehová soy tu Dios, quien te sostiene de tu mano derecha, y te dice: No temas, yo te ayudo. | Want ik ben de HEER, je God, ik neem je bij je rechterhand en zeg je: Wees niet bang, ik zal je helpen. |
Fíate de Jehová de todo tu corazón, Y no te apoyes en tu propia prudencia. Reconócelo en todos tus caminos, Y él enderezará tus veredas. | Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan baant hij voor jou de weg. |
El corazón del hombre piensa su camino; Mas Jehová endereza sus pasos. | Een mens stippelt zijn weg uit, de HEER bepaalt de richting die hij gaat. |
Mi carne y mi corazón desfallecen; Mas la roca de mi corazón y mi porción es Dios para siempre. | Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd. |
Alzaré mis ojos a los montes; ¿De dónde vendrá mi socorro? Mi socorro viene de Jehová, Que hizo los cielos y la tierra. | Ik sla mijn ogen op naar de bergen, van waar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de HEER die hemel en aarde gemaakt heeft. |
Muchos pensamientos hay en el corazón del hombre; Mas el consejo de Jehová permanecerá. | Een mens maakt allerlei plannen, wat wordt uitgevoerd, is het plan van de HEER. |
El da esfuerzo al cansado, y multiplica las fuerzas al que no tiene ningunas. | Hij geeft de vermoeide kracht, de machteloze geeft hij macht in overvloed. |
Unánimes entre vosotros; no altivos, sino asociándoos con los humildes. No seáis sabios en vuestra propia opinión. | Wees eensgezind; wees niet hoogmoedig, maar zet uzelf aan tot bescheidenheid. Ga niet af op uw eigen inzicht. |
No dará tu pie al resbaladero, Ni se dormirá el que te guarda. | Hij zal je voet niet laten wankelen, hij zal niet sluimeren, je wachter. |
No lo digo porque tenga escasez, pues he aprendido a contentarme, cualquiera que sea mi situación. | Ik zeg dit niet omdat ik gebrek lijd; ik heb geleerd om in alle omstandigheden voor mezelf te zorgen. |
Así que, no os afanéis por el día de mañana, porque el día de mañana traerá su afán. Basta a cada día su propio mal. | Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last. |
Yo soy la vid, vosotros los pámpanos; el que permanece en mí, y yo en él, éste lleva mucho fruto; porque separados de mí nada podéis hacer. | Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. |
Jehová es mi pastor; nada me faltará. En lugares de delicados pastos me hará descansar; Junto a aguas de reposo me pastoreará. | De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water. |
Jehová peleará por vosotros, y vosotros estaréis tranquilos. | De HEER zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen. |
A Jehová he puesto siempre delante de mí; Porque está a mi diestra, no seré conmovido. | Steeds houd ik de HEER voor ogen, met hem aan mijn zijde wankel ik niet. |
Porque ¿quién soy yo, y quién es mi pueblo, para que pudiésemos ofrecer voluntariamente cosas semejantes? Pues todo es tuyo, y de lo recibido de tu mano te damos. | Wat ben ik, en wat is mijn volk, dat wij in staat zijn gebleken zo veel kostbaarheden af te staan? Alles is van u afkomstig, en wat wij u schenken komt uit uw hand. |
La bendición de Jehová es la que enriquece, Y no añade tristeza con ella. | Alleen de zegen van de HEER maakt rijk, zwoegen voegt daar niets aan toe. |
Si Jehová no edificare la casa, En vano trabajan los que la edifican; Si Jehová no guardare la ciudad, En vano vela la guardia. | Als de HEER het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers; als de HEER de stad niet bewaakt, vergeefs doet de wachter zijn ronde. |
Cuando yo decía: Mi pie resbala, Tu misericordia, oh Jehová, me sustentaba. | Toen ik dacht: Mijn voet glijdt weg, hield uw trouw mij staande, HEER. |
Desde la angustia invoqué a JAH, Y me respondió JAH, poniéndome en lugar espacioso. | In mijn nood heb ik geroepen: 'HEER!' En de HEER antwoordde, hij gaf mij ruimte. |
Guárdame, oh Dios, porque en ti he confiado. | Behoed mij, God, ik schuil bij u. |
Porque de la manera que en un cuerpo tenemos muchos miembros, pero no todos los miembros tienen la misma función, así nosotros, siendo muchos, somos un cuerpo en Cristo, y todos miembros los unos de los otros. | Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. |
!!Oh Jehová, Dios de los ejércitos, restáuranos! Haz resplandecer tu rostro, y seremos salvos. | HEER, God van de hemelse machten, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered. |
Y los que viven según la carne no pueden agradar a Dios. | Wie zich door zijn eigen wil laat leiden, kan God niet behagen. |
Porque no se apoderaron de la tierra por su espada, Ni su brazo los libró; Sino tu diestra, y tu brazo, y la luz de tu rostro, Porque te complaciste en ellos. | Zij verkregen het land niet met het zwaard, niet hun eigen kracht heeft hen gered, maar uw rechterhand, uw arm, het licht van uw gelaat. U had hen lief. |
Versículo de la Biblia del día
¿Por qué te abates, oh alma mía,Y por qué te turbas dentro de mí?
Espera en Dios; porque aún he de alabarle,
Salvación mía y Dios mío.