Je mag daarom geen goden van zilver of goud maken om die naast Mij te vereren.
Jullie mogen geen andere goden maken, goden van goud of van zilver. Jullie moeten alleen mij vereren.
U mag naast Mij geen goden van zilver maken, en goden van goud mag u ook niet voor uzelf maken.
Gij zult naast Mij geen goden maken; noch van zilver noch van goud zult gij ze u maken.
Jullie mogen geen andere goden hebben, maar alleen Mij. Jullie mogen geen gouden of zilveren goden maken.