Uw liefde is meer dan het leven,
mijn lippen zingen uw lof.
U wil ik prijzen, mijn leven lang,
roepend uw naam, de handen geheven.
mijn lippen zingen uw lof.
U wil ik prijzen, mijn leven lang,
roepend uw naam, de handen geheven.
Ik wil voor u zingen,
want uw liefde is meer waard dan mijn leven.
Mijn leven lang wil ik u prijzen,
met mijn handen omhoog tot u bidden.
want uw liefde is meer waard dan mijn leven.
Mijn leven lang wil ik u prijzen,
met mijn handen omhoog tot u bidden.
Uw goedertierenheid is immers beter dan het leven;
daarom zullen mijn lippen U prijzen.
Zo zal ik U loven in mijn leven,
in Uw Naam zal ik mijn handen opheffen.
daarom zullen mijn lippen U prijzen.
Zo zal ik U loven in mijn leven,
in Uw Naam zal ik mijn handen opheffen.
Want uw goedertierenheid is beter dan het leven;
mijn lippen zullen U roemen.
Zo wil ik U prijzen mijn leven lang,
in uw naam mijn handen opheffen.
mijn lippen zullen U roemen.
Zo wil ik U prijzen mijn leven lang,
in uw naam mijn handen opheffen.
Uw liefde is mij meer waard dan het leven.
Ik zal U prijzen.
Mijn leven lang wil ik U prijzen.
Ik zal mijn handen naar U opsteken.
Ik zal U prijzen.
Mijn leven lang wil ik U prijzen.
Ik zal mijn handen naar U opsteken.