In mijn nood heb ik geroepen: ‘HEER!’
En de HEER antwoordde, Hij gaf mij ruimte.
En de HEER antwoordde, Hij gaf mij ruimte.
Toen ik het moeilijk had, riep ik naar de Heer.
En hij luisterde, hij heeft mij bevrijd.
En hij luisterde, hij heeft mij bevrijd.
Uit de benauwdheid heb ik tot de HEERE geroepen,
de HEERE heeft mij verhoord en in de ruimte gezet.
de HEERE heeft mij verhoord en in de ruimte gezet.
Uit de benauwdheid heb ik tot de Here geroepen,
de Here heeft mij geantwoord
en mij in de ruimte gesteld.
de Here heeft mij geantwoord
en mij in de ruimte gesteld.
Toen ik in moeilijkheden was,
heb ik de Heer om hulp geroepen.
En de Heer heeft mij geantwoord en me gered.
heb ik de Heer om hulp geroepen.
En de Heer heeft mij geantwoord en me gered.