Bijbelteksten over 'Nood'
- Moge de HEER een burcht zijn voor de verdrukte,
een burcht in tijden van nood. - God is voor ons een veilige schuilplaats,
een betrouwbare hulp in de nood. - Een vriend is je altijd toegedaan,
je broer is geboren om te helpen in tijden van nood. - De HEER is goed,
een vesting in tijden van nood,
Hij kent wie bij Hem schuilen. - Wie zich bekommert om een vriend in nood
toont zijn eerbied voor de Ontzagwekkende. - In mijn nood heb ik geroepen: ‘HEER!’
En de HEER antwoordde, Hij gaf mij ruimte. - In mijn verdrukking riep ik tot de HEER,
Hij heeft geluisterd en mij uit de nood gered. - Bij U ben ik veilig, U behoedt mij in de nood
en omringt mij met gejuich van bevrijding. sela - In mijn nood riep ik tot de HEER,
ik schreeuwde naar mijn God om hulp.
In zijn paleis hoorde Hij mijn stem,
mijn roepen bereikte zijn oren. - Maar ik, ik zal uw sterkte roemen,
in de morgen uw trouw bezingen:
U bent voor mij altijd een burcht geweest,
een toevlucht in tijden van nood. - Voor God, de Vader, is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en jezelf vrijwaren van de smetten van de wereld.
- De HEER hoort de kreten van de rechtvaardigen,
Hij bevrijdt hen uit de nood.
Gebroken mensen is de HEER nabij,
Hij redt wie zwaar wordt getroffen. - Daarom schep ik vreugde in mijn zwakheden, in beledigingen, nood, vervolging en ellende die ik onderga omwille van Christus. In mijn zwakheid ben ik sterk.
- God, de HEER, is mijn kracht,
Hij maakt mijn voeten snel als hinden,
Hij laat mij over toppen van bergen gaan. - Spreek, oordeel rechtvaardig,
geef de armen en behoeftigen hun recht. - Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste; anderzijds is het meer in uw belang dat ik blijf leven.
- Toen Hij op sabbat eens door de korenvelden liep, begonnen zijn leerlingen onderweg aren te plukken. ‘Kijk eens!’ zeiden de farizeeën tegen Hem. ‘Waarom doen ze iets dat op sabbat niet mag?’ Maar Hij antwoordde: ‘Hebt u dan nooit gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen gebrek leden en honger hadden? Hij ging het huis van God binnen – Abjatar was toen hogepriester – en at van de toonbroden, waarvan alleen de priesters mogen eten. En hij gaf ze ook aan zijn mannen te eten.’ En Hij voegde eraan toe: ‘De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat; en dus is de Mensenzoon ook heer over de sabbat.’