Ik geef inzicht en wijs de weg die je moet gaan.
Ik geef raad, op jou rust mijn oog.
Ik geef raad, op jou rust mijn oog.
Want dit hebt u gezegd:
‘Ik zal je de weg wijzen die je moet gaan.
Ik zal je raad geven,
ik zal voor je zorgen.’
‘Ik zal je de weg wijzen die je moet gaan.
Ik zal je raad geven,
ik zal voor je zorgen.’
Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan;
ik geef raad, mijn oog is op u.
ik geef raad, mijn oog is op u.
Ik leer en onderwijs u aangaande de weg die gij gaan moet;
Ik raad u; mijn oog is op u.
Ik raad u; mijn oog is op u.
De Heer zegt: "Ik leer je hoe je moet leven.
Ik geef je raad en Ik ben altijd bij je."
Ik geef je raad en Ik ben altijd bij je."