DailyVerses.netThema'sWillekeurige tekstInschrijven

Bijbelteksten over 'Gaan'

  • Gelukkig wie de volmaakte weg gaan
    en leven naar de wet van de HEER.
  • Ik geef inzicht en wijs de weg die je moet gaan.
    Ik geef raad, op jou rust mijn oog.
  • Wie de HEER welgevallig is,
    mag zijn weg gaan met vaste tred.
  • Maak mij, HEER, met uw wegen vertrouwd,
    leer mij uw paden te gaan.
  • Moet je door het water gaan – Ik ben bij je;
    of door rivieren – je wordt niet meegesleurd.
    Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren,
    de vlammen zullen je niet verschroeien.
  • Daarop hoorde ik de stem van de Heer zeggen: ‘Wie zal Ik sturen? Wie kan namens ons gaan?’ Ik antwoordde: ‘Hier ben ik, stuur mij.’
  • Jullie zullen Mij aanroepen en weer tot Mij gaan bidden, en Ik zal naar jullie luisteren.
  • Volg steeds de weg die Hij u heeft gewezen, dan zult u in leven blijven; het zal u goed gaan en u zult lang wonen in het land dat u in bezit krijgt.
  • Laten we dus alles op alles zetten om die rust binnen te gaan, opdat niemand dit voorbeeld van ongehoorzaamheid volgt en te gronde gaat.
  • Hadden ze altijd maar zo’n verlangen om Mij te vereren en mijn geboden na te leven; voor eeuwig zou het hun en hun kinderen goed gaan.
  • De boodschap over het kruis is dwaasheid voor wie verloren gaan, maar voor ons die worden gered is het de kracht van God.
  • Soms denkt een mens de juiste weg te gaan,
    terwijl die eindigt bij de dood.
  • Laat mij in de morgen uw liefde horen,
    in U stel ik mijn vertrouwen,
    wijs mij de weg die ik gaan moet,
    mijn ziel verlangt naar U.
  • Kom allen bij Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven.
  • Wie zijn tong in toom houdt, waakt over zichzelf,
    wie zijn lippen hun gang laat gaan, stort zichzelf in het verderf.
  • Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat Hij niet vrijuit gaan.
  • Allen die gezondigd hebben zonder de wet te kennen, zullen ook zonder de wet verloren gaan; en allen die gezondigd hebben terwijl ze de wet wel kennen, zullen door de wet worden veroordeeld.
  • God, de HEER, is mijn kracht,
    Hij maakt mijn voeten snel als hinden,
    Hij laat mij over toppen van bergen gaan.
  • Want zo hoog als de hemel is boven de aarde,
    zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven,
    en mijn plannen jullie plannen.
  • Wat Ik hun geboden heb, is dit: “Wees Mij gehoorzaam, dan zal Ik jullie God zijn en zullen jullie mijn volk zijn. Volg steeds de weg die Ik jullie wijs, en het zal jullie goed gaan.”
  • Daarom gebood de HEER, onze God, ons al deze wetten na te komen en ontzag voor Hem te tonen. Dan zou het ons goed gaan en zou Hij ons leven sparen, zoals Hij tot nu toe heeft gedaan.
  • Ook wij verlaten ons op U, HEER:
    wij gaan de paden van uw recht.
    Ons diepste verlangen is het
    uw naam te noemen, U aan te roepen.
  • Nadat ze gevast en gebeden hadden, legden ze hun de handen op en lieten hen vertrekken.
  • De HEER behoedt je voor alle kwaad,
    Hij waakt over je leven,
    de HEER houdt de wacht
    over je gaan en je komen
    van nu tot in eeuwigheid.
  • Als we zeggen dat we met Hem verbonden zijn terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid.
  • Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader Mij gegeven heeft gaat alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, en de Vader en Ik zijn één.
  • Moge Hij geven wat uw hart verlangt,
    en al uw plannen doen slagen.
  • Goed en rechtvaardig is de HEER:
    Hij wijst zondaars de weg,
    wie nederig zijn leidt Hij in het rechte spoor,
    Hij leert hun zijn paden te gaan.
  • Houd u altijd aan zijn wetten en geboden, zoals ik ze u vandaag geef. Dan zal het u en uw kinderen goed gaan, en zult u lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal.
  • Roep alle Joden die in Susa wonen bij elkaar en vast voor mij: eet niet en drink niet, overdag niet en ’s nachts niet, drie dagen lang. Ook ik zal op die manier vasten met mijn dienaressen. Daarna zal ik naar de koning gaan, al is dat tegen de wet. Moet ik omkomen, goed, dan zal ik omkomen.
  • Wie verstandig is, ziet het gevaar en hoedt zich ervoor,
    wie onnozel is, gaat het tegemoet en zal daarvoor boeten.
  • Ga weer naar binnen en zeg tegen Hizkia, de vorst van mijn volk: “Dit zegt de HEER, de God van je voorvader David: Ik heb je gebed gehoord en je tranen gezien. Welnu, Ik zal je genezen. Over drie dagen zul je in staat zijn naar mijn tempel te gaan.”
  • Want Hij is het die ons gemaakt heeft tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God heeft voorbereid.
  • Er is jou, mens, gezegd wat goed is,
    je weet wat de HEER van je wil:
    niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten
    en nederig de weg te gaan van je God.
  • Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn.
  • Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie, en Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Dan zal de Vader je alles geven wat je Hem in mijn naam vraagt.
  • Maar gaan we onze weg in het licht, zoals Hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde.
  • Israël, bedenk dus dat de HEER, uw God, niets anders van u vraagt dan dat u ontzag voor Hem toont, dat u de weg volgt die Hij u wijst, dat u Hem liefhebt, Hem met hart en ziel dient en zijn geboden en wetten, die ik u vandaag voorhoud, naleeft; dan zal het u goed gaan.
  • Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden.
  • Als een man pas een vrouw heeft getrouwd, hoeft hij niet onder de wapenen te gaan of aan andere verplichtingen te voldoen. Hij is een jaar lang vrijgesteld en mag thuisblijven om zijn vrouw gelukkig te maken.
  • Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan allerlei dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf storten en ten onder doen gaan.
  • Zo kan Hij allen die God door Hem naderen volkomen redden, omdat Hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten.
  • Moge Hij vanuit zijn rijke luister u innerlijke kracht en sterkte schenken door zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde.
  • De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; Hij heeft alleen maar geduld met u, omdat Hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.
  • In vrede leg ik mij neer
    en meteen slaap ik in,
    want U, HEER, laat mij wonen
    in een vertrouwd en veilig huis.
  • Dit alles is gebeurd omdat in vervulling moest gaan wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: ‘De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuel geven,’ wat in onze taal betekent: ‘God is met ons’.
  • Wanneer jullie weggevoerd worden om te worden uitgeleverd, maak je dan vooraf geen zorgen over wat je zult gaan zeggen; zeg wat jullie op dat moment wordt ingegeven, want jullie zijn het niet die dan spreken, maar het is de heilige Geest.
  • Toen zei de HEER God: ‘Nu is de mens aan Ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil Ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven.’ Daarom stuurde Hij de mens weg uit de tuin van Eden om de aarde waaruit hij was genomen te gaan bewerken.
  • Luister. Nu ik de weg moet gaan die ieder mens wacht, moet u tot in het diepst van uw hart beseffen dat geen van de beloften die de HEER, uw God, u heeft gedaan, onvervuld is gebleven. Hij heeft ze alle gestand gedaan en er niet één onvervuld gelaten.
  • Terwijl Hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Deze Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan.’