Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg,
kreunend leed ik, de hele dag.
kreunend leed ik, de hele dag.
Eerst zweeg ik over mijn fouten.
Ik werd ziek, ik huilde de hele dag.
Ik werd ziek, ik huilde de hele dag.
Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg,
onder mijn jammerklachten, de hele dag.
onder mijn jammerklachten, de hele dag.
Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg
onder mijn gejammer de ganse dag.
onder mijn gejammer de ganse dag.
Eerst zweeg ik tegen God over de dingen die ik verkeerd had gedaan.
Maar ik kon er niet meer tegen.
De hele dag schreeuwde ik het uit.
Maar ik kon er niet meer tegen.
De hele dag schreeuwde ik het uit.