Een kind is ons geboren,
een zoon is ons gegeven;
de heerschappij rust op zijn schouders.
Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman,
Sterke God, Eeuwige vader, Vredevorst.
een zoon is ons gegeven;
de heerschappij rust op zijn schouders.
Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman,
Sterke God, Eeuwige vader, Vredevorst.
Er is een kind geboren,
we hebben weer een koning.
Hij zal over ons regeren.
En zo zullen de mensen hem noemen:
Wijze Bestuurder,
Sterke God,
Vader voor Altijd,
Koning van de Vrede.
we hebben weer een koning.
Hij zal over ons regeren.
En zo zullen de mensen hem noemen:
Wijze Bestuurder,
Sterke God,
Vader voor Altijd,
Koning van de Vrede.
Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst.
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst.
Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.
Want er is een Kind geboren:
we hebben een Koningszoon gekregen.
Hij zal als Koning heersen.
Hij wordt Wijze Raadgever,
Sterke God, Eeuwige Vader en Vredekoning genoemd.
we hebben een Koningszoon gekregen.
Hij zal als Koning heersen.
Hij wordt Wijze Raadgever,
Sterke God, Eeuwige Vader en Vredekoning genoemd.