Wie dorstig zijn, zal Ik verkwikken; wie uitgeput zijn, geef Ik kracht. | Iedereen die dorst heeft, zal ik te drinken geven. Iedereen die geen kracht meer heeft, maak ik weer sterk. |
Wie dorstig zijn, zal Ik verkwikken; wie uitgeput zijn, geef Ik kracht. | Iedereen die dorst heeft, zal ik te drinken geven. Iedereen die geen kracht meer heeft, maak ik weer sterk. |