En daarna komt dit: “Heb uw naaste lief als uzelf.” Er zijn geen geboden belangrijker dan deze. | Het tweede is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Een ander gebod, groter dan deze, bestaat niet. |
Tot slot, wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn. | Ten slotte, weest allen eensgezind, medelijdend, hebt de broeders lief, weest barmhartig en ootmoedig. |
Wees niet op uzelf gericht, maar op de ander. | Niemand zoeke het zijne, maar wat des anderen is. |
Dus troost elkaar en wees elkaar tot steun, zoals u trouwens al doet. | Vermaant daarom elkander en bouwt elkander op, gelijk gij dit ook doet. |
Draag elkaars lasten, zo brengt u de wet van Christus tot vervulling. | Verdraagt elkanders moeilijkheden; zó zult gij de wet van Christus vervullen. |
Houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. | Laat de broederlijke liefde blijven. Vergeet de herbergzaamheid niet, want daardoor hebben sommigen, zonder het te weten, engelen geherbergd. |
Want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ | Want de gehele wet is in één woord vervuld, in dit: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. |
Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten. | Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus: want dit is de wet en de profeten. |
Laat ieder van ons zich richten op het belang van de ander, op wat goed en opbouwend voor hem is. | Ieder onzer trachte zijn naaste te behagen, ten goede, tot opbouwing. |
Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle nederigheid de ander belangrijker dan uzelf. | Zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang. |
Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten. | Laten wij dus, daar wij de gelegenheid hebben, doen wat goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze geloofsgenoten. |
Laten we elkaar daarom niet langer veroordelen. In plaats daarvan moet u zich voornemen uw broeder en zuster niet te laten struikelen of ten val te brengen. | Laten wij dan niet langer elkander oordelen, maar komt liever tot dit oordeel: uw broeder geen aanstoot of ergernis te geven. |
Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. | Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo. |
Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. | Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. |
Leer goed te doen. Zoek het recht, houd tirannen in toom, kom op voor wezen, sta weduwen bij. | Leert goed te doen, tracht naar recht, houdt de geweldenaar in toom, doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe. |
Liefde berokkent de naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde. | De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet. |
En u, wie u ook bent, met uw oordeel al klaar: u bent evenmin te verontschuldigen. Het oordeel dat u over anderen velt, velt u over uzelf, want de dingen die u veroordeelt doet u zelf ook. | Daarom zijt gij, o mens, wie gij ook zijt, niet te verontschuldigen, wanneer gij oordeelt. Want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij, die oordeelt, bedrijft dezelfde dingen. |
Heb elkaar vóór alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden. | Hebt bovenal bestendige liefde jegens elkander, want de liefde bedekt tal van zonden. |
Moge de Heer uw liefde voor elkaar en ieder ander groter maken, zodat uw liefde even overvloedig wordt als onze liefde voor u. | En u doe de Here toenemen en overvloedig worden in de liefde tot elkander en tot allen – zoals ook wij gezind zijn jegens u. |
Want: ‘Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is’ – deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ | Want de geboden: gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren en welk ander gebod er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. |
Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf. | Weest in broederliefde elkander genegen, in eerbetoon elkander ten voorbeeld. |
Wie zich bekommert om een vriend in nood toont zijn eerbied voor de Ontzagwekkende. | Wie zijn vriend medelijden onthoudt, die verzaakt de vreze des Almachtigen. |
Dit is immers wat u vanaf het begin hebt horen verkondigen: dat we elkaar moeten liefhebben. | Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt: dat wij elkander zouden liefhebben. |
De een beschouwt bepaalde dagen als een feestdag, voor de ander zijn alle dagen gelijk. Laat iedereen zijn eigen overtuiging volgen. | Deze immers stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. |
Voor God, de Vader, is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en jezelf vrijwaren van de smetten van de wereld. | Zuivere en onbevlekte godsdienst voor God, de Vader, is: omzien naar wezen en weduwen in hun druk en zichzelf onbesmet van de wereld bewaren. |