Ik wil u loven, HEER, met heel mijn hart, vertellen van uw wonderdaden. | Ik zal de HEERE loven met heel mijn hart, ik zal al Uw wonderen vertellen. |
Ik wil vrolijk zijn, voor U juichen, uw naam bezingen, Allerhoogste. | In U zal ik mij verblijden en van vreugde opspringen, ik zal voor Uw Naam psalmen zingen, o Allerhoogste! |
Moge de HEER een burcht zijn voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. | De HEERE is een veilige vesting voor de verdrukte, een veilige vesting in tijden van benauwdheid. |
Wie uw naam kent, kan op U vertrouwen, U verlaat niet wie U zoeken, HEER. | Wie Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat U, HEERE, niet hebt verlaten wie U zoeken. |