Het is de wil van God dat u een heilig leven leidt: dat u zich onthoudt van ontucht, dat ieder van u zijn lichaam heiligt en in eerbaarheid weet te beheersen en dat u niet zoals de heidenen, die God niet kennen, toegeeft aan uw hartstocht en begeerte. | For this is the will of God, even your sanctification, that ye should abstain from fornication: That every one of you should know how to possess his vessel in sanctification and honour; Not in the lust of concupiscence, even as the Gentiles which know not God. |
Weiger elkaar de gemeenschap niet, of het moest zijn dat u er wederzijds mee instemt u enige tijd aan het gebed te wijden. Kom daarna echter weer samen; anders zal Satan uw gebrek aan zelfbeheersing gebruiken om u te verleiden. | Defraud ye not one the other, except it be with consent for a time, that ye may give yourselves to fasting and prayer; and come together again, that Satan tempt you not for your incontinency. |
Weet u niet dat wie onrecht doet geen deel zal hebben aan het koninkrijk van God? Vergis u niet. Ontuchtplegers noch afgodendienaars, overspeligen noch mannen die zich prostitueren of die andere mannen misbruiken, dieven noch geldwolven, dronkaards, lasteraars noch uitbuiters zullen deel hebben aan het koninkrijk van God. | Know ye not that the unrighteous shall not inherit the kingdom of God? Be not deceived: neither fornicators, nor idolaters, nor adulterers, nor effeminate, nor abusers of themselves with mankind, Nor thieves, nor covetous, nor drunkards, nor revilers, nor extortioners, shall inherit the kingdom of God. |
U, mannen, moet verstandig omgaan met uw vrouw, die kwetsbaarder is dan u. Behandel haar met respect, want zij deelt samen met u in de genade van het nieuwe leven. Dan staat niets uw gebeden in de weg. | Likewise, ye husbands, dwell with them according to knowledge, giving honour unto the wife, as unto the weaker vessel, and as being heirs together of the grace of life; that your prayers be not hindered. |
En een man moet tegenover zijn vrouw zijn verplichting nakomen en een vrouw moet dat ook tegenover haar man. Een vrouw beschikt niet zelf over haar lichaam, maar haar man; en ook een man beschikt niet zelf over zijn lichaam, maar zijn vrouw. | Let the husband render unto the wife due benevolence: and likewise also the wife unto the husband. The wife hath not power of her own body, but the husband: and likewise also the husband hath not power of his own body, but the wife. |
Ze hebben de waarheid over God ingewisseld voor de leugen; ze vereren en aanbidden het geschapene in plaats van de schepper, die moet worden geprezen tot in eeuwigheid. Amen. Daarom heeft God hen uitgeleverd aan onterende verlangens. De vrouwen hebben de natuurlijke omgang verruild voor de tegennatuurlijke, en ook de mannen hebben de natuurlijke omgang met vrouwen losgelaten en zijn in hartstocht voor elkaar ontbrand. Mannen plegen ontucht met mannen; zo ontvangen ze, door eigen toedoen, het verdiende loon voor hun dwaling. Omdat ze het beneden hun waardigheid achtten God te erkennen, heeft God hen uitgeleverd aan hun eigen onwaardige ideeën en doen ze wat verwerpelijk is. | Who changed the truth of God into a lie, and worshipped and served the creature more than the Creator, who is blessed for ever. Amen. For this cause God gave them up unto vile affections: for even their women did change the natural use into that which is against nature: And likewise also the men, leaving the natural use of the woman, burned in their lust one toward another; men with men working that which is unseemly, and receiving in themselves that recompence of their error which was meet. And even as they did not like to retain God in their knowledge, God gave them over to a reprobate mind, to do those things which are not convenient. |
Houd het huwelijk in ere, in alle omstandigheden, en houd het echtelijk bed zuiver, want ontuchtplegers en echtbrekers zal God veroordelen. | Marriage is honourable in all, and the bed undefiled: but whoremongers and adulterers God will judge. |
Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Pleeg geen overspel.” Dit zeg Ik daarover: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd. | Ye have heard that it was said by them of old time, Thou shalt not commit adultery: But I say unto you, That whosoever looketh on a woman to lust after her hath committed adultery with her already in his heart. |
Bij het zien van die kwastjes zullen jullie herinnerd worden aan alle geboden van de HEER, zodat jullie die naleven en Mij niet ontrouw worden door de begeerten van je hart en je ogen te volgen. | And it shall be unto you for a fringe, that ye may look upon it, and remember all the commandments of the Lord, and do them; and that ye seek not after your own heart and your own eyes, after which ye use to go a whoring. |
Daarom zal een man zich losmaken van zijn vader en moeder en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn. | For this cause shall a man leave his father and mother, and shall be joined unto his wife, and they two shall be one flesh. |
Laat dus wat aards in u is afsterven: ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten en ook hebzucht – hebzucht is afgoderij. | Mortify therefore your members which are upon the earth; fornication, uncleanness, inordinate affection, evil concupiscence, and covetousness, which is idolatry. |
Maar al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt; daarom zal een man zich losmaken van zijn vader en moeder en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn, ze zijn dus niet langer twee, maar één. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden. | But from the beginning of the creation God made them male and female. For this cause shall a man leave his father and mother, and cleave to his wife; And they twain shall be one flesh: so then they are no more twain, but one flesh. What therefore God hath joined together, let not man put asunder. |
De praktijken waartoe de aardse begeerte aanzet zijn bekend: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid, afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit, afgunst, bras- en slemppartijen, en nog meer van dat soort dingen. Ik herhaal de waarschuwing die ik u al eerder gaf: wie zich aan deze dingen overgeven, zullen geen deel hebben aan het koninkrijk van God. | Now the works of the flesh are manifest, which are these; Adultery, fornication, uncleanness, lasciviousness, Idolatry, witchcraft, hatred, variance, emulations, wrath, strife, seditions, heresies, Envyings, murders, drunkenness, revellings, and such like: of the which I tell you before, as I have also told you in time past, that they which do such things shall not inherit the kingdom of God. |
Maar om ontucht te vermijden moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. | Nevertheless, to avoid fornication, let every man have his own wife, and let every woman have her own husband. |
Hij zei: ‘Hebt u niet gelezen dat de schepper de mens bij het begin mannelijk en vrouwelijk heeft gemaakt? En dat Hij gezegd heeft: “Daarom zal een man zich losmaken van zijn vader en moeder en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn”? Ze zijn dus niet langer twee, maar één. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ | And he answered and said unto them, Have ye not read, that he which made them at the beginning made them male and female, And said, For this cause shall a man leave father and mother, and shall cleave to his wife: and they twain shall be one flesh? Wherefore they are no more twain, but one flesh. What therefore God hath joined together, let not man put asunder. |
Ik heb een verbond gesloten met mijn ogen: nooit zal ik naar jonge vrouwen kijken. | I made a covenant with mine eyes; why then should I think upon a maid? |
Ontucht en zedeloosheid, in welke vorm dan ook, of hebzucht mogen bij u zelfs niet ter sprake komen – deze dingen horen niet bij heiligen. | But fornication, and all uncleanness, or covetousness, let it not be once named among you, as becometh saints. |
Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ | And God blessed them, and God said unto them, Be fruitful, and multiply, and replenish the earth, and subdue it: and have dominion over the fish of the sea, and over the fowl of the air, and over every living thing that moveth upon the earth. |
We weten ook dat de wet er niet is voor de rechtvaardige, maar voor wie zich aan wet of gezag niet stoort, voor goddelozen en zondaars, die alles wat heilig is verachten en ontwijden, die hun eigen vader of moeder doden, voor moordenaars, ontuchtplegers, mannen die andere mannen misbruiken, slavenhandelaars, leugenaars en plegers van meineed. De wet is er voor alles wat indruist tegen de heilzame leer, die in overeenstemming is met het evangelie dat mij is toevertrouwd, het evangelie over de majesteit van de gelukzalige God. | Knowing this, that the law is not made for a righteous man, but for the lawless and disobedient, for the ungodly and for sinners, for unholy and profane, for murderers of fathers and murderers of mothers, for manslayers, For whoremongers, for them that defile themselves with mankind, for menstealers, for liars, for perjured persons, and if there be any other thing that is contrary to sound doctrine; According to the glorious gospel of the blessed God, which was committed to my trust. |
Uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen, bouwde de HEER God een vrouw en Hij bracht haar bij de mens. Toen riep de mens uit: ‘Dit is ze! Mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees en bloed. Vrouw wordt zij genoemd, genomen uit een man.’ Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder en hecht hij zich aan zijn vrouw, en zij zullen één lichaam zijn. | And the rib, which the Lord God had taken from man, made he a woman, and brought her unto the man. And Adam said, This is now bone of my bones, and flesh of my flesh: she shall be called Woman, because she was taken out of Man. Therefore shall a man leave his father and his mother, and shall cleave unto his wife: and they shall be one flesh. |
Hij zei: ‘Wat uit de mens komt, dat maakt hem onrein. Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen slechte gedachten, ontucht, diefstal, moord, overspel, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, laster, hoogmoed, dwaasheid; al deze slechte dingen komen van binnenuit, en die maken de mens onrein.’ | And he said, That which cometh out of the man, that defileth the man. For from within, out of the heart of men, proceed evil thoughts, adulteries, fornications, murders, Thefts, covetousness, wickedness, deceit, lasciviousness, an evil eye, blasphemy, pride, foolishness: All these evil things come from within, and defile the man. |
Ga ontucht uit de weg! Geen enkele andere zonde die een mens kan begaan tast het lichaam aan, maar wie ontucht pleegt zondigt tegen het eigen lichaam. | Flee fornication. Every sin that a man doeth is without the body; but he that committeth fornication sinneth against his own body. |