Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. | De mensen liepen hem voorbij, ze deden alsof hij niet bestond. Hij wist wat pijn was, hij wist wat ziekte was. Hij liet zich liever niet aan de mensen zien. |