Allen die Hem aanroepen is de HEER nabij, die Hem roepen in vast vertrouwen. | De Here is nabij allen die Hem aanroepen, allen die Hem aanroepen in waarheid. |
Jullie zullen Mij aanroepen en weer tot Mij gaan bidden, en Ik zal naar jullie luisteren. | Dan zult gij Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden, en Ik zal naar u horen. |
Mijd de begeerten van de jeugd, streef naar rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede met hen die de Heer met een zuiver hart aanroepen. | Schuw de begeerten der jeugd en jaag naar gerechtigheid, naar trouw, naar liefde en vrede met hen, die de Here aanroepen uit een rein hart. |
U, Heer, bent goed en tot vergeving bereid, uw trouw is groot voor ieder die U aanroept. | Want Gij, o Here, zijt goed en gaarne vergevend, rijk in goedertierenheid voor allen die U aanroepen. |
Want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’ | Want: al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden. |
Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered. | En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept, behouden zal worden. |
Je weet toch dat Ik mijn Vader maar te hulp hoef te roepen of Hij stelt Mij onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking. | Of meent gij, dat Ik mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen? |
De HEER heb ik lief, hij hoort mijn stem, mijn smeken, hij luistert naar mij, ik roep hem aan, mijn leven lang. | Ik heb de Here lief, want Hij hoort mijn stem, mijn smekingen. Want Hij heeft zijn oor tot mij geneigd, daarom zal ik mijn leven lang (tot Hem) roepen. |