U echter, HEERE, bent een schild voor mij, mijn eer; U heft mijn hoofd omhoog. | Maar u beschermt mij, Heer. U geeft mij kracht, u laat me overwinnen. |
Want U bent mijn rots en mijn burcht! Wijs mij dan de weg en leid mij zachtjes, omwille van Uw Naam. | U bent sterk en machtig, u beschermt mensen tegen gevaar. Ga met mij mee en leid mij. |
Want Gods medearbeiders zijn wíj. Gods akker en Gods bouwwerk bent ú. | Je kunt het werk bij jullie vergelijken met het bouwen van een huis. |
Mijn ziel, u hebt tegen de HEERE gezegd: U bent de Heere; mijn goedheid is niet voor U. | Ik zeg tegen u: U bent mijn Heer, ik vind mijn geluk alleen bij u. |
U bent van Christus losgeraakt, u die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; en daarmee bent u uit de genade gevallen. | Proberen jullie jezelf te redden door je aan de Joodse wet te houden? Daarmee bereik je alleen dat je niet meer bij Christus hoort. En dan zal God je niet redden. |
Waar kan ik Uw Geest ontgaan, waar Uw aangezicht ontvluchten? Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar; of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar. | Waar kan ik heen gaan zonder dat u het merkt? Waar kan ik heen vluchten zonder dat u mij ziet? Ik kan wel naar de hemel klimmen, maar dan bent u daar. Ik kan wel afdalen naar het land van de dood, maar daar bent u ook. |
U, Heere, bent immers goed, mild om te vergeven en rijk aan goedertierenheid voor allen die U aanroepen. | U bent goed en vol liefde, u vergeeft mensen die tot u bidden. |
U bent mijn schuilplaats en mijn schild, op Uw woord heb ik gehoopt. | Bij u ben ik veilig, u beschermt me. Ik hoop dat u doet wat u beloofd hebt. |
Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. | Jullie zijn allemaal kinderen van God, omdat jullie geloven in Jezus Christus. Jullie zijn gedoopt in zijn naam. Door jullie doop zijn jullie helemaal bij hem gaan horen. |
Sinds u kostbaar bent in Mijn ogen, bent u verheerlijkt en heb Ík u liefgehad. Daarom heb Ik mensen gegeven in uw plaats en volken in plaats van uw ziel. | Israël, jij bent heel belangrijk voor mij, je bent heel veel waard. Ik houd zo veel van je! Voor jou gaf ik Egypte, Nubië en Seba weg. Voor jou geef ik alles weg, alle mensen en alle volken van de wereld. |
Leid mij in Uw waarheid en leer mij, want U bent de God van mijn heil; U verwacht ik de hele dag. | Leer me om trouw te zijn aan u, zeg me wat ik moet doen. Want u bent mijn God, u bent mijn redder. Ik hoop op uw hulp, elke dag weer. |
Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont? | Jullie weten dat jullie samen de kerk van God vormen, en dat de Geest van God bij jullie is. |
Leer mij Uw welbehagen te doen, want U bent mijn God. Laat Uw goede Geest mij leiden in een geëffend land. | U bent mijn God, leer mij om te doen wat u wilt. Wees bij mij en leid mij, help me om te doen wat goed is. |
Ik, Ik ben het Die u troost. Wie bent u dat u bevreesd bent voor een sterveling, die sterven moet, voor een mensenkind, gras, dat vergaat. | De Heer zegt: ‘Volk van Israël, ik zal jullie troosten, ik zal jullie beschermen. Je hoeft niet bang te zijn voor andere mensen. Want mensen zijn zwak, ze leven maar kort. Net als een bloem die maar even bloeit en dan doodgaat.’ |
Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die anderen oordeelt, want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf. U immers die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. | Misschien zegt iemand: ‘Al die dingen gaan niet over mij.’ Maar dan zeg ik tegen hem: Luister, jij oordeelt over andere mensen en je hebt kritiek op hun gedrag. Maar de dingen waar jij kritiek op hebt, die doe je zelf ook. Zo laat je zelf zien dat je straf verdient. |
U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb. | Jullie lijken op de goede takken die kort gemaakt zijn. Want door mijn woorden is het slechte uit jullie weggehaald, en zijn jullie rein geworden. |
Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat. | Beste vriend, ik hoop dat alles goed met je gaat, en dat je gezond bent. Ik weet dat het in ieder geval goed gaat met je geloof. |
Al vóór de bergen geboren waren en U de aarde en de wereld voortgebracht had, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God. | God, u bent er altijd geweest. U was er eerder dan de bergen, al voordat de aarde bestond. U was er al voordat alles begon, en u zult er altijd zijn. |
En wie is het die u kwaad zal doen, als u navolgers bent van het goede? | Als je je best doet om goed te leven, zal God je beschermen. En dan kan niemand je kwaad doen. |
Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen. | Jullie waren vreemdelingen. Maar nu geloven jullie in Jezus Christus. Nu horen jullie bij Gods volk, doordat Christus voor jullie gestorven is. |
En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. | Doe de heilige Geest van God geen verdriet. De heilige Geest is in jullie aanwezig, als bewijs dat jullie bij God horen. Daardoor worden jullie gered op de dag dat God de christenen komt bevrijden. |
Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht. | Want vroeger hoorden jullie bij het donker, maar nu horen jullie bij het licht van de Heer. Leef als kinderen van dat licht. |
God is getrouw, door Wie u geroepen bent tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere. | Jullie kunnen op God vertrouwen. Hij heeft jullie uitgekozen om met elkaar een eenheid te vormen. Samen zijn jullie de kerk van zijn Zoon, onze Heer Jezus Christus. |
Hij zei tegen hen: Maar u, wie zegt u dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God. | Toen zei Jezus: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Simon Petrus antwoordde: ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God.’ |
Tegenover de goedertierene toont U Zich goedertieren, tegenover de oprechte man oprecht. | Heer, voor trouwe mensen bent u trouw, voor goede mensen bent u goed. |