Bijbelteksten over 'Bent'
- Maar nu, HEERE, U bent onze Vader!
Wij zijn het leem en U bent onze Pottenbakker:
wij zijn allen het werk van Uw handen. - U echter, HEERE, bent een schild voor mij,
mijn eer; U heft mijn hoofd omhoog. - Want U bent mijn rots en mijn burcht!
Wijs mij dan de weg en leid mij zachtjes, omwille van Uw Naam. - Want Gods medearbeiders zijn wíj. Gods akker en Gods bouwwerk bent ú.
- Mijn ziel, u hebt tegen de HEERE gezegd: U bent de Heere;
mijn goedheid is niet voor U. - U bent van Christus losgeraakt, u die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; en daarmee bent u uit de genade gevallen.
- Waar kan ik Uw Geest ontgaan,
waar Uw aangezicht ontvluchten?
Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar;
of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar. - U, Heere, bent immers goed, mild om te vergeven
en rijk aan goedertierenheid voor allen die U aanroepen. - U bent mijn schuilplaats en mijn schild,
op Uw woord heb ik gehoopt. - Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed.
- Sinds u kostbaar bent in Mijn ogen,
bent u verheerlijkt en heb Ík u liefgehad.
Daarom heb Ik mensen gegeven in uw plaats
en volken in plaats van uw ziel. - Leid mij in Uw waarheid en leer mij,
want U bent de God van mijn heil;
U verwacht ik de hele dag. - Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?
- Leer mij Uw welbehagen te doen,
want U bent mijn God.
Laat Uw goede Geest mij leiden
in een geëffend land. - Ik, Ik ben het Die u troost.
Wie bent u dat u bevreesd bent voor een sterveling, die sterven moet,
voor een mensenkind, gras, dat vergaat. - Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die anderen oordeelt, want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf. U immers die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen.
- U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb.
- Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat.
- Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God. - En wie is het die u kwaad zal doen, als u navolgers bent van het goede?
- Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen.
- En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.
- Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht.
- God is getrouw, door Wie u geroepen bent tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere.
- Hij zei tegen hen: Maar u, wie zegt u dat Ik ben?
Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God.
Gerelateerde onderwerpen
God
De HEERE, uw God...
Jezus
Maar Jezus keek hen...
Heilige Geest
De Heere nu is...
Kerk
En laten wij op...
Geest
De Heere nu is...
Schepping
In het begin schiep...