Bijbelteksten over 'Bent'
- Want Gij zijt mijn steenrots en mijn vesting,
en om uws naams wil zult Gij mij voeren en leiden. - Jegens de getrouwe toont Gij U getrouw,
jegens de onberispelijke toont Gij U onberispelijk. - Want Gij, o Here, zijt goed en gaarne vergevend,
rijk in goedertierenheid voor allen die U aanroepen. - Alles is schoon aan u, mijn liefste,
zonder enig gebrek zijt gij. - Ik heb tot de Here gezegd: Gij zijt mijn Here,
ik heb geen goed buiten U. - Help ons, o God van ons heil,
om de heerlijkheid van uw naam;
red ons en doe verzoening over onze zonden
om uws naams wil. - Leid mij in uw waarheid en leer mij,
want Gij zijt de God mijns heils,
U verwacht ik de ganse dag. - Maar nu, Here, Gij zijt onze Vader; wij zijn het leem, Gij zijt onze Formeerder en wij allen zijn het werk van uw hand.
- Van U, o Here, is de grootheid en de kracht, de heerlijkheid, de roem en de majesteit, ja, alles wat in de hemel en op de aarde is; van U is de heerschappij, o Here, en Gij zijt als hoofd boven alles verheven.
- O Here, hoor mijn gebed,
neem mijn smekingen ter ore;
antwoord mij naar uw trouw,
naar uw gerechtigheid. - Al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken,
mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig. - Waarheen zou ik gaan voor uw Geest,
waarheen vlieden voor uw aangezicht?
Steeg ik ten hemel – Gij zijt daar,
of maakte ik het dodenrijk tot mijn sponde – Gij zijt er. - Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt,
mijn eer, en die mijn hoofd opheft. - Leer mij uw wil te doen, want Gij zijt mijn God,
uw goede Geest geleide mij in een effen land. - Want Gods medearbeiders zijn wij; Gods akker, Gods bouwwerk zijt gij.
- Verhef U boven de hemelen, o God;
uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. - Eer de bergen geboren waren,
en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. - Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!
- De Here is groot en zeer te prijzen,
zijn grootheid is ondoorgrondelijk. - O Here, Gij zijt mijn God, U zal ik verheffen, uw naam loven, want Gij hebt wonderen gedaan, raadsbesluiten uit een ver verleden in waarheid en trouw volvoerd.
- Daarom zijt Gij groot, Here Here, want niemand is U gelijk en geen God is er behalve Gij naar al wat wij met onze oren gehoord hebben.
- Omdat gij kostbaar zijt in mijn ogen en hooggeschat en Ik u liefheb, geef Ik mensen voor u in de plaats en natiën in ruil voor uw leven.
- Verhef U boven de hemelen, o God,
uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. - En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.
- Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis,
ik vrees geen kwaad,
want Gij zijt bij mij;
uw stok en uw staf, die vertroosten mij. - Maar in uw grote barmhartigheid hebt Gij niet voorgoed met hen afgerekend en hen niet verlaten, want Gij zijt een genadig en barmhartig God.
- Gij zijt mijn schuilplaats en mijn schild,
ik hoop op uw woord. - Gij, Here, zetelt tot in eeuwigheid,
uw troon staat van geslacht tot geslacht. - Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed.
- Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid,
delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid;
was mij geheel van mijn ongerechtigheid,
reinig mij van mijn zonde. - Zijn heer zeide tot hem. Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer.
- Ook de goedertierenheid, o Here, is uwe,
want Gij zult ieder vergelden naar zijn werk. - Mogen de woorden van mijn mond
en de overleggingen van mijn hart
U welgevallig zijn,
o Here, mijn rots en mijn verlosser. - Geliefde, ik bid, dat het u in alles wèl ga en gij gezond zijt, gelijk het uw ziel wèl gaat.
- Daarom zijt gij, o mens, wie gij ook zijt, niet te verontschuldigen, wanneer gij oordeelt. Want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij, die oordeelt, bedrijft dezelfde dingen.
- Gij toch doet mijn lamp schijnen,
de Here, mijn God, doet mijn duisternis opklaren. - Gij zijt los van Christus, als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten de genade staat gij.
- Niet ons, o Here, niet ons,
maar uw naam geef eer,
om uw goedertierenheid, om uw trouw. - Ik echter bezing uw sterkte,
des morgens jubel ik over uw goedertierenheid;
want Gij waart mij een burcht,
een toevlucht ten dage toen ik benauwd was. - Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here,
Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild. - Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?
- O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik,
mijn ziel dorst naar U,
mijn vlees smacht naar U,
in een dor en dorstig land, zonder water. - Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus.
- Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus.
- Gij maakt mij het pad des levens bekend;
overvloed van vreugde is bij uw aangezicht,
liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig. - God is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here.
- De vreze des Heren voedt op tot wijsheid,
en ootmoed gaat vooraf aan de eer. - Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit; want de vrees houdt verband met straf en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde.
- Wie heb ik (nevens U) in de hemel?
Nevens U begeer ik niets op aarde. - Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts.
Gerelateerde onderwerpen
Aanbidding
O HERE, Gij zijt...
God
De HERE, uw God...
Betrouwbaarheid
Maar wèl getrouw is...
Redding
En de behoudenis is...
Afhankelijkheid
Want Ik, de HERE...
Hemel
Want de Here zelf...