Al zou de vijgeboom niet bloeien, en er geen opbrengst aan de wijnstokken zijn, de vrucht van de olijfboom teleurstellen; al zouden de akkers geen spijs opleveren, de schapen uit de kooi verdreven zijn en er geen runderen in de stallingen zijn, nochtans zal ik juichen in de Here, jubelen in de God van mijn heil. | Al zal de vijgenboom niet in bloei staan en er geen vrucht aan de wijnstok zijn, al zal de opbrengst van de olijfboom tegenvallen en zullen de velden geen voedsel voortbrengen, al zal het kleinvee uit de kooi verdwenen zijn en er geen rund in de stallen over zijn – ik zal dan toch in de HEERE van vreugde opspringen, mij verheugen in de God van mijn heil. |
Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. | Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij. |
Dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen. | Dan weet de Heere ook nu de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen, maar de onrechtvaardigen te bewaren tot de dag van het oordeel, om gestraft te worden. |
De genade des Heren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des heiligen Geestes zij met u allen. | De genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen. |
Wie heeft dit bewerkt en tot stand gebracht? Hij, die de geslachten van de aanvang af heeft geroepen; Ik, de Here, die de eerste ben, en bij de laatsten ben Ik dezelfde. | Wie heeft dit bewerkt en gedaan? Hij Die de generaties riep vanaf het begin! Ik, de HEERE, Die de Eerste ben, en bij de laatsten ben Ik Dezelfde. |
De rijke heerst over de armen, en de man die leent, is een knecht van de uitlener. | Een rijke heerst over armen, en wie leent, wordt slaaf van de uitlener. |
Want de Here, onze Rechter, de Here, onze Wetgever, de Here, onze Koning, Hij zal ons verlossen. | De HEERE is immers onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Híj zal ons verlossen. |
Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. | Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten. |
En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. | En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. |
Weet daarom heden en neem het ter harte, dat de Here de enige God is in de hemel daar boven en op de aarde hier beneden, er is geen ander. | Daarom moet u heden weten en ter harte nemen dat de HEERE God is, boven in de hemel en beneden op de aarde, niemand anders! |
Maar Ik zeg u, in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet, omdat hij de troon van God is; bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is; bij Jeruzalem niet, omdat het de stad van de grote Koning is. | Maar Ik zeg u: Zweer in het geheel niet, niet bij de hemel, want dat is de troon van God; niet bij de aarde, want dat is de voetbank van Zijn voeten; en ook niet bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning. |
Beter is het weinige van de rechtvaardige dan de rijkdom van vele goddelozen; want de armen der goddelozen worden verbroken, maar de Here schraagt de rechtvaardigen. | Het weinige dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed van vele goddelozen. Want de armen van de goddelozen worden gebroken, maar de HEERE ondersteunt de rechtvaardigen. |
Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige, maar uit die alle redt hem de Here. | De rechtvaardige heeft veel ellende, maar uit dat alles redt de HEERE hem. |
Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus: want dit is de wet en de profeten. | Alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo, want dat is de Wet en de Profeten. |
De Koning der eeuwen, de onvergankelijke, de onzienlijke, de enige God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen. | De Koning nu der eeuwen, de onvergankelijke, de onzichtbare, de alleen wijze God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. |
Verhef U boven de hemelen, o God, uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. | Verhef U boven de hemel, o God, en Uw eer over de hele aarde. |
Onze hulp is in de naam des Heren, die hemel en aarde gemaakt heeft. | Onze hulp is in de Naam van de HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. |
Roepen zij, dan hoort de Here, en Hij redt hen uit al hun benauwdheden. De Here is nabij de gebrokenen van hart en Hij verlost de verslagenen van geest. | Zij roepen en de HEERE hoort, Hij redt hen uit al hun benauwdheden. De HEERE is nabij de gebrokenen van hart, Hij verlost de verbrijzelden van geest. |
En u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes. | En u te beijveren om de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede. |
De Here neige uw harten tot de liefde Gods en tot de volharding van Christus. | En de Heere moge uw harten richten op de liefde van God en op de volharding van Christus. |
Zie, Ik, de Here, ben de God van al wat leeft; zou voor Mij iets te wonderlijk zijn? | Zie, Ik ben de HEERE, de God van alle vlees. Zou ook maar iets voor Mij te wonderlijk zijn? |
Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. | Immers, zij die naar het vlees zijn, bedenken de dingen van het vlees, maar zij die naar de Geest zijn, de dingen van de Geest. |
Gij zult nauwgezet de geboden van de Here, uw God, onderhouden en de getuigenissen en de inzettingen, die Hij u opgelegd heeft. | U moet de geboden van de HEERE, uw God, Zijn getuigenissen en Zijn verordeningen, die Hij u geboden heeft, nauwgezet in acht nemen. |
En de scharen, die vóór Hem uit gingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna de Zoon van David, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; Hosanna in de hoogste hemelen! | De menigte die vooropliep en die volgde, riep: Hosanna, de Zoon van David! Gezegend Hij Die komt in de Naam van de Heere! Hosanna, in de hoogste hemelen! |
Smaakt en ziet, dat de Here goed is; welzalig de man die bij Hem schuilt. | Proef en zie dat de HEERE goed is; welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt. |
Gerelateerde onderwerpen
God
De HERE, uw God...
Hemel
Want de Here zelf...
Redding
En de behoudenis is...
Aanbidding
O HERE, Gij zijt...
Jezus
Jezus zag hen aan...
Rechtvaardigheid
Wie gerechtigheid en liefde...
Bijbeltekst van de dag
De Here, onze God, zij met ons, zoals Hij met onze vaderen geweest is; Hij verlate en verwerpe ons niet.Willekeurige Bijbeltekst
Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn;maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming.Volgende tekst!Met afbeelding