De Here maakt de blinden ziende, de Here richt de gebogenen op, de Here heeft de rechtvaardigen lief. | De HEERE opent de ogen van de blinden. De HEERE richt de gebogenen op, de HEERE heeft de rechtvaardigen lief. |
De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet. | De prikkel nu van de dood is de zonde, en de kracht van de zonde is de wet. |
En de Here zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn naam de enige. | De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de Enige zijn en Zijn Naam de enige. |
De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid. | De Heere nu is de Geest; en waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid. |
De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet. | De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet. |
De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des Heren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige. | De wet van de HEERE is volmaakt, zij bekeert de ziel; de getuigenis van de HEERE is betrouwbaar, zij geeft de eenvoudige wijsheid. |
Een ieder, die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet. Wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader. | Ieder die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet. |
Ik ben de alfa en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige. | Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige. |
En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden. | En elk schepsel dat in de hemel, op de aarde, onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. |
Ik ben van de Vader uitgegaan en in de wereld gekomen; Ik verlaat de wereld weder en ga tot de Vader. | Ik ben van de Vader uitgegaan en ben in de wereld gekomen; Ik verlaat de wereld weer en ga heen naar de Vader. |
Richt de geringe en de wees, doet recht de ellendige en de behoeftige. | Doe recht aan de geringe en de wees, bewijs de ellendige en de arme gerechtigheid. |
Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. | Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. |
U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David. | Namelijk dat heden voor u geboren is de Zaligmaker, in de stad van David; Hij is Christus, de Heere. |
Als de Here het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan; als de Here de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. | Als de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan; als de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. |
In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. | In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water. |
Des Heren is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen. | De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen. |
Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld. | Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. |
Wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. | Wie de zonde doet, is uit de duivel; want de duivel zondigt vanaf het begin. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, dat Hij de werken van de duivel verbreken zou. |
Door het woord des Heren zijn de hemelen gemaakt, door de adem van zijn mond al hun heer. | Door het Woord van de HEERE is de hemel gemaakt, door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht. |
Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. | Want het denken van het vlees is de dood, maar het denken van de Geest is leven en vrede. |
Van U, o Here, is de grootheid en de kracht, de heerlijkheid, de roem en de majesteit, ja, alles wat in de hemel en op de aarde is; van U is de heerschappij, o Here, en Gij zijt als hoofd boven alles verheven. | Van U, HEERE, is de grootheid, de macht, de luister, de kracht en de majesteit. Want alles wat in de hemel en op de aarde is, is van U. Van U, HEERE, is het Koninkrijk, en U hebt Zich verheven tot een Hoofd boven alles. |
De bevelen des Heren zijn waarachtig, zij verheugen het hart; het gebod des Heren is louter, het verlicht de ogen. | De bevelen van de HEERE zijn recht, zij verblijden het hart; het gebod van de HEERE is zuiver, het verlicht de ogen. |
Wie is Hij toch, de Koning der ere? De Here der heerscharen, Hij is de Koning der ere. sela | Wie is Hij, deze Koning der ere? De HEERE van de legermachten, Hij is de Koning der ere. Sela |
Uit de benauwdheid heb ik tot de Here geroepen, de Here heeft mij geantwoord en mij in de ruimte gesteld. | Uit de benauwdheid heb ik tot de HEERE geroepen, de HEERE heeft mij verhoord en in de ruimte gezet. |
Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest der Waarheid, die van de Vader uitgaat, zal deze van Mij getuigen. | Maar wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die over Mij getuigen. |