Bijbelteksten over 'Doen'
Overigens, wie zou u kwaad doen als u zich volledig inzet voor het goede? | En wie is het die u kwaad zal doen, als u navolgers bent van het goede? |
Uw wil te doen, mijn God, verlang ik, diep in mij koester ik uw wet. | Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste. |
Met de HEER aan mijn zijde heb ik niets te vrezen, wat kunnen mensen mij doen? | De HEERE is bij mij, ik ben niet bevreesd. Wat kan een mens mij doen? |
Toornig ziet de HEER wie kwaad doen aan, Hij wist hun namen op aarde uit. | Het aangezicht van de HEERE is tegen hen die kwaad doen: Hij zal hun nagedachtenis van de aarde uitroeien. |
De HEER zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen. | De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn. |
Alles wat u doet, moet u met liefde doen. | Laat alles bij u in liefde gebeuren. |
En is een mens niet veel meer waard dan een schaap? Daaruit volgt dat we op sabbat goed mogen doen. | Hoeveel gaat niet een mens een schaap te boven! Daarom is het geoorloofd op de sabbatdagen goed te doen. |
Moge Hij geven wat uw hart verlangt, en al uw plannen doen slagen. | Moge Hij u overeenkomstig de wens van uw hart geven en al uw voornemens in vervulling doen gaan. |
Werkelijk, Ik verzeker jullie, wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde doen als Ik, en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader. | Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, zal de werken die Ik doe, ook doen, en hij zal grotere doen dan deze, want Ik ga heen naar Mijn Vader. |
Leer goed te doen. Zoek het recht, houd tirannen in toom, kom op voor wezen, sta weduwen bij. | Leer goed te doen, zoek het recht! Help de verdrukte, doe de wees recht, bepleit de rechtszaak van de weduwe! |
En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. | En wat u ook zult vragen in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zal worden. |
Toen zei Jezus tegen hem: ‘Of Ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft.’ | En Jezus zei tegen hem: Als u kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. |
Laten we daarom het goede doen, zonder op te geven, want als we niet verzwakken zullen we oogsten wanneer de tijd daarvoor gekomen is. | En laten wij niet moe worden goed te doen, want te zijner tijd zullen wij oogsten, als wij het niet opgeven. |
Jezus zei: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen. | En Jezus zei: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En ze verdeelden Zijn kleren en wierpen het lot. |
Zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: ‘De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?’ | Daarom zeggen wij met goede moed: De Heere is voor mij een Helper en ik zal niet vrezen. Wat zal een mens mij doen? |
Leg je leven in de handen van de HEER, vertrouw op Hem, Hij zal dit voor je doen: het recht zal dagen als het morgenlicht, de gerechtigheid stralen als de middagzon. | Wentel uw weg op de HEERE en vertrouw op Hem: Híj zal het doen. Hij zal uw gerechtigheid tevoorschijn doen komen als het morgenlicht, uw recht doen stralen als de middagzon. |
Want het oog van de Heer rust op de rechtvaardigen en zijn oor luistert naar hun hulpgeroep, maar Hij keert zich tegen wie kwaad doen. | Want de ogen van de Heere rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn gericht op hun gebed; maar het aangezicht van de Heere is tegen hen die kwaad doen. |
Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen. | En wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf. |
God is geen mens, dat Hij zijn woord zou breken of terug zou komen op zijn besluit. Zou Hij beloven en niet vervullen, zijn woord geven en het niet gestand doen? | God is geen man, dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou. Zou Híj iets zeggen en het dan niet doen? Zou Híj spreken en het niet gestand doen? |
Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vruchten voortbrengen. Maar zonder Mij kun je niets doen. | Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen. |
Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten. | Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral aan de huisgenoten van het geloof. |
Hij die u roept is trouw en komt zijn belofte na. | Hij Die u roept, is getrouw: Hij zal het ook doen. |
‘Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft,’ antwoordde Jezus. | Jezus antwoordde en zei tegen hen: Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft. |
En is het een verdienste als je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars handelen zo. | En als u goeddoet aan hen die u goeddoen, wat voor dank komt u daarvoor toe? Immers, ook de zondaars doen hetzelfde. |
Want God is Geest, dus wie Hem aanbidt, moet dat doen vervuld van Geest en waarheid. | God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. |
Bijbeltekst van de dag
Hij alleen is mijn rots en mijn redding,mijn burcht, ik zal niet wankelen.