Jezus antwoordde hun en zei: Mijn onderricht is niet van Mij, maar van Hem Die Mij gezonden heeft. | Jezus antwoordde hun en zeide: Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem, die Mij gezonden heeft. |
Jezus antwoordde en zei tegen hen: Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft. | Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft. |
Jezus dan zei tegen hen: Nog een korte tijd ben Ik bij u en dan ga Ik heen naar Hem Die Mij gezonden heeft. | Jezus dan zeide: Nog korte tijd ben Ik bij u en dan ga Ik heen tot Hem, die Mij gezonden heeft. |
Zoals de levende Vader Mij gezonden heeft, en Ik leef door de Vader, zo zal ook wie Mij eet, leven door Mij. | Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij. |
En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt. | Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt. |
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als iemand hem ontvangt die Ik zal zenden, ontvangt hij Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft. | Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie ontvangt, die Ik zend, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem, die Mij gezonden heeft. |
Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. | Jezus dan zeide nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. |
Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem. | Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. |
God, Die Zijn Kind Jezus heeft doen opstaan, heeft Hem eerst naar u gezonden om u hierin te zegenen dat Hij ieder van u zou afbrengen van zijn slechte daden. | God heeft in de eerste plaats voor u zijn Knecht doen opstaan en Hem tot u gezonden, om u te zegenen, door een ieder uwer af te brengen van zijn boosheden. |
Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. | Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde. |
En Hij zei tegen hen: Wie dit kind ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft. Want wie de minste onder u allen is, die zal belangrijk zijn. | En Hij zeide tot hen: Een ieder, die dit kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij: en een ieder, die Mij ontvangt, ontvangt Hem, die Mij gezonden heeft. Want wie onder u allen de minste is, die is groot. |
En ik kende Hem niet, maar Hij Die mij gezonden heeft om te dopen met water, Die had tegen mij gezegd: Op Wie u de Geest zult zien neerdalen en op Hem blijven, Die is het Die met de Heilige Geest doopt. | En ik kende Hem niet, maar Hij, die mij gezonden had om te dopen met water, die had tot mij gezegd: Op wie gij de Geest ziet nederdalen en op Hem blijven, deze is het, die met de heilige Geest doopt. |
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Een dienaar is niet meer dan zijn heer, en een gezant niet meer dan hij die hem gezonden heeft. | Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een slaaf staat niet boven zijn heer, noch een gezant boven zijn zender. |
De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid. | De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid. |
De Geest van de Heere HEERE is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen. Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis. | De Geest des Heren Heren is op mij, omdat de Here mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis. |
Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden. | Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden. |